- De vlechtjes in mijn haren bleven nooit zo overeind staan als die van Pippi.
- De monsters onder mijn bed kwamen altijd pas tevoorschijn als mama de deur uit was/
- Professioneel kampenbouwer en prinses bleken geen haalbare carrièreplannen.
- De bib uitlezen tegen mijn 18e lukte niet.
- Tijdens een dagje pretpark zag je altijd meer rij als rollercoaster.
- Het speelgoedje bij de tandarts was écht de pijn niet waard.
- Hoe vaak ik ook met zwarte cape "Wingardium Leviosa" brulde, mijn veer steeg niet op. (en op mijn twaalfde kreeg ik ook geen brief van Zweinstein)
- Als je naast de witte strepen van het zebrapad stapte, viel je niet in een krokodillenrivier.
- Een broer die eerder kon fietsen en een zus die eerder kon zwemmen als ik. Pijnlijk, als oudste.
- In het eerste leerjaar moest je stilzitten. Echt. En zwijgen ook.
- Ik kon niet na een week in dat eerste leerjaar lezen en schrijven.
- Hoe hard ik ook in de kleine spiegeltjes langs mijn bed keek, er was echt geen parallelle wereld aan de andere kant.
- Polly pocket was meer om naar te kijken, die poppetjes waren nu eens
echt te klein om met mijn onhandige vingertjes vast te houden.
- Het bootje dat we in de Ardennen knutselden en loslieten in de rivier kwamen we weken later niet terug tegen aan zee
- Dat kommetje chips op zaterdag bij FC De Kampioenen was altijd sneller leeg dan verwacht.
- Het playmobile-dorp bouwen was altijd leuker dan er effectief mee spelen.
- Dat touwtjespringend handstand-wielen op de speelplaats was niet aan mij besteed. Ook niet als ik hard probeerde.
- Een glas Fristi zag er altijd lekkerder uit dan het was.
- Mijn buren in de eetzaal hadden altijd lekkerdere boterhammen. Onafhankelijk van wat ik bij had.
- Mijn eerste jaren "ik-leer-viool-spelen" bleken eerder "ik-pijnig-mijn-ouders-hun-oren" (dat vertelden ze later pas)
- "We blijven heel de nacht wakker"-ambities bij sleepovers werden nooit gehaald.
- Dingen die ik zocht verschenen steeds magisch als mama kwam kijken
- Kleine schattige babyzusjes, -nichtjes, -neefjes, buurkindjes,... werden altijd groter. En meestal minder schattig.
- Op kot gaan was niet zoals in W817
- Na een tijdje werd je toch echt te groot om te doen alsof je sliep in de auto zodat je ouders je naar binnen zouden dragen.
- De grassoep die we zo lekker klaarmaakten in de zandbak was zelden te eten.
- Erachter komen dat het bad eigenlijk diende om je te wassen, niet om met water en shampoo te spelen.
- ...
Ik nodig je uit, lieve lezer, droom lekker mee. Dans door mijn dag. Duik in mijn wereld, mijn hoofd, mijn woorden. En laat je vooral niet afschrikken door de heerlijk hevig heersende chaos die mijn gedachten durft te beheersen. Waar deze blog me brengt, moet blijken. Maar onthoud alvast dit: de reis is de bestemming.
woensdag 13 november 2013
maandag 11 november 2013
Gelezen. Goedgekeurd ook.
Ik kende je niet. Tenminste, niet echt. Ik las je. Op een van die momenten dat ik het internet probeerde uit te lezen. Na lange zoektochten naar niets, dwalend klikken en afstompend kijken, las ik je. Ik kende je niet, maar had het gevoel dat door je woorden wel te doen. Het voelde als oude vrienden terugzien, zielsverwanten ontmoeten of een onverwachte klik. Dus las ik je. Gretig, gulzig en lang. Las met groot genieten mijn ogen en jouw woorden uit. En nog, en nog. Ik ken je nog steeds niet, maar kijk reikhalzend uit naar elk volgend schrijven. En steeds weer denk ik: "Ja! Zo!" Stiekem hoop ik op ooit ontmoeten. Op jouw vertellen van mijn lezen (en jij dan van je schrijven). Want hopen en dromen mag. Stiekem.
dinsdag 5 november 2013
Iets met Halloween
Ze vroegen me als wat ik me zou verkleden bij Halloween. Hypothetisch, want het wás al Halloween, hoewel mijn outfit dat in de verste verte niet deed vermoeden. De eerste drie minuten zat ik mond-vol-tanden te wezen. Door mijn hoofd spookte (see what I did there) vanalles, gaande van "Ik haat Halloween", over "Halloween is commerciële Amerikaanse brol, daar doe ik niet aan mee" tot "Nu vampier zeggen zal zeker niet goed zijn voor mijn reputatie". Want oh, dat vergat ik nog te zeggen: de vraagsteller wilde niet alleen van mijn kostuum op de hoogte gebracht worden, maar ook van wat dat over mij zou zeggen. Dus schreef ik in gedachten Halloweenmonster na Halloweenmonster af. Nee, ik zou niet als heks gaan omdat ik een heks ben. Nee, ik zou niet als vampier gaan omdat ik onverbiddelijk groot geworden ben in de Twilightgeneratie. En nee, ik zou niet als pompoen gaan omdat oranje me goed staat.
Stiekem wist ik al wat ik wilde zijn. Dat weet ik altijd als ik me moet verkleden - zelfs zonder nadenken. Maar of dat zo hallocompatibel zou zijn... 't Was nog maar de vraag. Dus spookte het wat verder: "In Amerika verkleden ze zich toch ook niet altijd in hallomonsters? Of is dit mijn ik-kijk-veel-te-veel-hersenloze-amerikaanse-series-misvorming? Dan kon wat ik - altijd - wilde zijn nu toch ook?" Ik wil niet weten hoe ik er zo stilzwijgend spokend moet hebben uitgezien. Halloweenig, vast. Gelukkig verloste mijn vraagkweller me uit en van mijn spoken: "Het mag eender wat zijn, ook niet-halloween-gerelateerd."
"Pippi Langkous," flapte ik eruit, nog voor hij uitgesproken was. Ik wil Pippi Langkous zijn. Vastberaden. Omdat ze mijn held is. Altijd was en sowieso zal zijn. Omdat ik het kostuum door de jaren heen verfijnd heb (inclusief gekke sokken, blauwe jurk en ijzerdraadstaartjes). En omdat ik stiekem - altijd - wat meer Pippi wil zijn. Want laat dat duidelijk zijn: ik hef in mijn leven echt niet genoeg paarden op, loop niet genoeg tegen muren, reis niet genoeg naar Taka-Tuka-Land en drink te weinig thee in oude holle bomen met mijn aap. Zodus: ik wou Pippi zijn. Ook op Halloween. Stiekem altijd.
Stiekem wist ik al wat ik wilde zijn. Dat weet ik altijd als ik me moet verkleden - zelfs zonder nadenken. Maar of dat zo hallocompatibel zou zijn... 't Was nog maar de vraag. Dus spookte het wat verder: "In Amerika verkleden ze zich toch ook niet altijd in hallomonsters? Of is dit mijn ik-kijk-veel-te-veel-hersenloze-amerikaanse-series-misvorming? Dan kon wat ik - altijd - wilde zijn nu toch ook?" Ik wil niet weten hoe ik er zo stilzwijgend spokend moet hebben uitgezien. Halloweenig, vast. Gelukkig verloste mijn vraagkweller me uit en van mijn spoken: "Het mag eender wat zijn, ook niet-halloween-gerelateerd."
"Pippi Langkous," flapte ik eruit, nog voor hij uitgesproken was. Ik wil Pippi Langkous zijn. Vastberaden. Omdat ze mijn held is. Altijd was en sowieso zal zijn. Omdat ik het kostuum door de jaren heen verfijnd heb (inclusief gekke sokken, blauwe jurk en ijzerdraadstaartjes). En omdat ik stiekem - altijd - wat meer Pippi wil zijn. Want laat dat duidelijk zijn: ik hef in mijn leven echt niet genoeg paarden op, loop niet genoeg tegen muren, reis niet genoeg naar Taka-Tuka-Land en drink te weinig thee in oude holle bomen met mijn aap. Zodus: ik wou Pippi zijn. Ook op Halloween. Stiekem altijd.
woensdag 30 oktober 2013
Zwijgeloos
Daar zat je en ik
wist dat je nooit meer
hier zou zijn dan nu
ook dat tater niet
aan de orde was zo
zwijgeloos zat je en ik
las kunst noch werk
sprak woord noch boek
was jou noch mij
toch stil
wist dat je nooit meer
hier zou zijn dan nu
ook dat tater niet
aan de orde was zo
zwijgeloos zat je en ik
las kunst noch werk
sprak woord noch boek
was jou noch mij
toch stil
![]() |
Een Verderkijker. Van Lotte Van Dijck. Zij gaf beelden, ik zocht woorden |
dinsdag 29 oktober 2013
Als je 't mij vraagt (6)
Omdat beelden zoveel meer zeggen dan woorden. Omdat ik er uren aan monteerde (de echte film dan, niet de teaser). Omdat 't zo geweldig chiro is (that is: zo geweldig en zo chiro. En zo geweldig chiro). Omdat ik er maar geen genoeg van kan krijgen. Omdat 't mijn laatste kamp was. En vooral omdat ik, nu de herfst onverbiddelijk zijn intrede doet opvallend vaak met mijn gedachten bij die laatste bivakzomer zit.
Want toegegeven: wat mis ik die chiro op zondag! En wat zie ik op tegen een zomer zonder tien dagen leven op het ritme van de wind en van de zon, zingen op de melodie van bos en beek en bron, slapen met getrommel van de regen op het dak, ontwaken met de morgendauw, zo zonder bivak. *zet de bivakfilm nog eens op repeat en droomt weer weg*
Het ministerie van aangenomen zaken
Er zijn zo van die dingen die je aanneemt. Je leest iets, ziet iets, interpreteert iets en neemt dat voor waar aan. It makes sense, in jouw wereld dan toch. Als je er dan later op gewezen wordt dat je je leven lang voor de gek werd gehouden door een foute aanname word je daar toch even stil van. Ik toch. Want blijkt dat ik aannamegewijs de bal best vaak missloeg. En sla. Of heb ik een te levendige fantasie?
Het begon vroeg. Zo'n jaar of twee was ik. Koppig tot en met en er rotsvast van overtuigd dat peepesier het juiste woord was voor toiletpapier. Oké, ik neem even een loopje met de werkelijkheid: natuurlijk herinner ik me dat niet echt. Dat zou eng zijn en mijn geheugen meer eer aandoen dan het verdient. Veelvuldige overlevering (soms gepaard gaande met hoongelach) maakte me echter deelgenoot van deze herinnering. Maar laat het voorval prototypisch zijn voor de vele rotsvaste en (zo blijkt altijd pas te laat) foute overtuigingen.
Eens ik kon lezen namen de loopjes met de werkelijkheid pas echt toe. Ik las, eens ik het kon - daarvoor moest je niet te vaak afkomen met boeken, met dank aan een juf-van-het-eerste-leerjaar-trauma - erg veel. Niet alleen boeken. Ik las wat ik kon, waar ik kon. Stilletjes. Op mezelf. Zonder het gelezene af te toetsen aan de realiteit. Of de bestaande woorden for that matter. Wist ik veel, ik leerde nog dagelijks zoveel nieuwe woorden dat de dansende lettertjes voor mijn ogen eender welke vorm aan konden nemen. En dat dansen dreigde al eens mis te lopen. Zo nam ik jaren stilzwijgend aan dat volgens het rode boekje van de kerk het "het ministerie van ons geloof" verkondigd diende te worden. Want ik luisterde al lang niet meer naar meneer pastoor met zoveel leesvoer voor mijn neus. Nog zo'n woorbeeldflater: de provinciekast. Ik kende het woord niet - dat bleek later te zijn omdat het niet bestaat. Wat een revelatie toen ik plots op een dag toch "de provisiekast" las en ineens beter begreep wat men bedoelde.
Niet alleen mijn ogen en leesvermogen bedrogen me door de jaren heen. Zo verstond ik songtekst na songtekst verkeerd (ik zing nog steeds luidkeels "Geen knikjes en geen lachjes" als K3 me komt herinneren aan lang vervlogen kindertijden. De kreetjes laat ik dan voor wat ze zijn). Verder was ik er als kind ook rotsvast van overtuigd dat de binnenkant van de wasmachine ronddraaide zodat je de 'vergeten' sokken er uit kon halen. Pas jaren later daagde me dat dat enkel was omdat het hele ding tijdens zo'n wasbeurt nu eenmaal draait. Ik vond 't alvast een zeer nuttige uitvinding. Zo bleven er tenminste geen eenzame sokken achter in de trommel.
En dan zijn er natuurlijk nog die dingen die je tot ver in je twintiger jaren blijven achtervolgen... Want toegegeven: hoewel ik lang geloofde in dat ministerie van het geloof en die provinciekast: daar kwam toch op een redelijke leeftijd een einde aan. Met het septisch/sceptisch verhaal was dat anders. Een kleine uitspraakfout (door ondergetekende al meermaals gemaakt) kan je zin enorm van betekenis doen veranderen. Dus betrap ik mezelf erop ieder vocabulair scepticisme te omzeilen met synoniemen (die zijn er, gelukkig). En ja, in Lotte-wereld kan het altijd nog net dat graadje genanter: ik kwam er recent (lees: vorige lente) pas achter dat je honingraat maar met één g schrijft, en dat het dus raten zijn en geen graten. Jammer, ik zag de parallel met de visjes al wel.
Waarschijnlijk vergeet ik weer een hoop aannames (daar moet je mijn geheugen voor lastigvallen) die me bij realitycheck door de jaren heen het schaamrood op de wangen brachten. Ik schreef hier geen exhaustief lijstje neer, verre van. Ook geen afgerond. Want laten we eerlijk zijn: ik lees mijn woorden nog steeds met een zeer grote korrel zout, kijk naar mijn wereld met Lotte-ogen en breng zonderling zelfverzekerd mijn zelfverzonnen liedjesteksten ten berde. Omdat dat kan. En omdat het na initiële schaamte toch altijd fijn is om achter zo'n foute aanname te komen. Ik kijk al uit naar de volgende (her)ontdekking.
Het begon vroeg. Zo'n jaar of twee was ik. Koppig tot en met en er rotsvast van overtuigd dat peepesier het juiste woord was voor toiletpapier. Oké, ik neem even een loopje met de werkelijkheid: natuurlijk herinner ik me dat niet echt. Dat zou eng zijn en mijn geheugen meer eer aandoen dan het verdient. Veelvuldige overlevering (soms gepaard gaande met hoongelach) maakte me echter deelgenoot van deze herinnering. Maar laat het voorval prototypisch zijn voor de vele rotsvaste en (zo blijkt altijd pas te laat) foute overtuigingen.
Eens ik kon lezen namen de loopjes met de werkelijkheid pas echt toe. Ik las, eens ik het kon - daarvoor moest je niet te vaak afkomen met boeken, met dank aan een juf-van-het-eerste-leerjaar-trauma - erg veel. Niet alleen boeken. Ik las wat ik kon, waar ik kon. Stilletjes. Op mezelf. Zonder het gelezene af te toetsen aan de realiteit. Of de bestaande woorden for that matter. Wist ik veel, ik leerde nog dagelijks zoveel nieuwe woorden dat de dansende lettertjes voor mijn ogen eender welke vorm aan konden nemen. En dat dansen dreigde al eens mis te lopen. Zo nam ik jaren stilzwijgend aan dat volgens het rode boekje van de kerk het "het ministerie van ons geloof" verkondigd diende te worden. Want ik luisterde al lang niet meer naar meneer pastoor met zoveel leesvoer voor mijn neus. Nog zo'n woorbeeldflater: de provinciekast. Ik kende het woord niet - dat bleek later te zijn omdat het niet bestaat. Wat een revelatie toen ik plots op een dag toch "de provisiekast" las en ineens beter begreep wat men bedoelde.
Niet alleen mijn ogen en leesvermogen bedrogen me door de jaren heen. Zo verstond ik songtekst na songtekst verkeerd (ik zing nog steeds luidkeels "Geen knikjes en geen lachjes" als K3 me komt herinneren aan lang vervlogen kindertijden. De kreetjes laat ik dan voor wat ze zijn). Verder was ik er als kind ook rotsvast van overtuigd dat de binnenkant van de wasmachine ronddraaide zodat je de 'vergeten' sokken er uit kon halen. Pas jaren later daagde me dat dat enkel was omdat het hele ding tijdens zo'n wasbeurt nu eenmaal draait. Ik vond 't alvast een zeer nuttige uitvinding. Zo bleven er tenminste geen eenzame sokken achter in de trommel.
En dan zijn er natuurlijk nog die dingen die je tot ver in je twintiger jaren blijven achtervolgen... Want toegegeven: hoewel ik lang geloofde in dat ministerie van het geloof en die provinciekast: daar kwam toch op een redelijke leeftijd een einde aan. Met het septisch/sceptisch verhaal was dat anders. Een kleine uitspraakfout (door ondergetekende al meermaals gemaakt) kan je zin enorm van betekenis doen veranderen. Dus betrap ik mezelf erop ieder vocabulair scepticisme te omzeilen met synoniemen (die zijn er, gelukkig). En ja, in Lotte-wereld kan het altijd nog net dat graadje genanter: ik kwam er recent (lees: vorige lente) pas achter dat je honingraat maar met één g schrijft, en dat het dus raten zijn en geen graten. Jammer, ik zag de parallel met de visjes al wel.
Waarschijnlijk vergeet ik weer een hoop aannames (daar moet je mijn geheugen voor lastigvallen) die me bij realitycheck door de jaren heen het schaamrood op de wangen brachten. Ik schreef hier geen exhaustief lijstje neer, verre van. Ook geen afgerond. Want laten we eerlijk zijn: ik lees mijn woorden nog steeds met een zeer grote korrel zout, kijk naar mijn wereld met Lotte-ogen en breng zonderling zelfverzekerd mijn zelfverzonnen liedjesteksten ten berde. Omdat dat kan. En omdat het na initiële schaamte toch altijd fijn is om achter zo'n foute aanname te komen. Ik kijk al uit naar de volgende (her)ontdekking.
vrijdag 18 oktober 2013
Dag van de jeugdbeweging
Over het algemeen hou ik niet van les op vrijdag. Helemaal niet, zelfs. Les zou zomaar mijn vrijdagse routine (met een beetje tegenzin opstaan, met nog meer tegenzin mijn kot poetsen, de noodzakelijke hoopjes vuile was in mijn tas proppen en huiswaarts trein-tram-bussen) kunnen verstoren. En dat willen we niet.
Toch is er één vrijdag in het jaar waarop ik haast hoop op les. Waarop les niet beter uit zou kunnen komen. Waarop ik les graag ruil voor met een beetje tegenzin opruimen. Dat is vandaag. Dat is de dag van de jeugdbeweging.
Vandaag wil ik les. Enkel en alleen om mijn chirokleren aan te kunnen doen naar school. Te kunnen tonen hoe fier ik ben om bij de chiro te zijn. Pronken haast. Stralen, chirogerokt en met ongestreken hemd. Vandaag wil ik les. Om de aula af te speuren naar die die-hard enkelingen die zich ook in jeugdbeweginsoutfit hesen. Om betekenisvolle blikken te kunnen delen die onuitgesproken gemeenschappelijke interesses bevestigen. Om samen chiro te zijn en toch ook een beetje student. Vandaag wil ik les. Om te laten zien dat chiro meer is dan zondag. Verder gaat dan zondag. Veel. Dat chiro een stukje van mij is, dat op de dag van de jeugdbeweging wel erg zichtbaar van onder mijn vel kruipt.
Vandaag heb ik geen les. Maar ik weet wel dit: vandaag spring ik met veel goestink uit mijn bed en in mijn chirokleren. Vandaag laat ik het opruimen voor wat het is en haast ik me naar het ontbijt aan het centraal station (tradities zijn er om in ere gehouden te worden). Vandaag spot ik alsnog die-hard jeugdbewegingscollega’s, wissel ik blikken van verstandhouding en verorber ik boterhammetjes. Vandaag heb ik geen les. Maar ik doe wél mijn chirokleren aan. Ook naar die afspraak op mijn stageschool. Ook naar dat gesprek met mijn promotor. Ook op de trein-tram-bus. Omdat het kan. Omdat het dag van de jeugdbeweging is. Omdat ik bij de chiro ben. Omdat je het meisje wel uit de chiro kan proberen halen, maar chiro niet uit het meisje. Omdat ik gelukkig wél nog bij de chiro ben en daar ongelofelijk trots op ben! Zo trots dat iedereen het niet alleen mag horen maar ook mag zien.
Fijne dag van de jeugdbeweging!
Toch is er één vrijdag in het jaar waarop ik haast hoop op les. Waarop les niet beter uit zou kunnen komen. Waarop ik les graag ruil voor met een beetje tegenzin opruimen. Dat is vandaag. Dat is de dag van de jeugdbeweging.
Vandaag wil ik les. Enkel en alleen om mijn chirokleren aan te kunnen doen naar school. Te kunnen tonen hoe fier ik ben om bij de chiro te zijn. Pronken haast. Stralen, chirogerokt en met ongestreken hemd. Vandaag wil ik les. Om de aula af te speuren naar die die-hard enkelingen die zich ook in jeugdbeweginsoutfit hesen. Om betekenisvolle blikken te kunnen delen die onuitgesproken gemeenschappelijke interesses bevestigen. Om samen chiro te zijn en toch ook een beetje student. Vandaag wil ik les. Om te laten zien dat chiro meer is dan zondag. Verder gaat dan zondag. Veel. Dat chiro een stukje van mij is, dat op de dag van de jeugdbeweging wel erg zichtbaar van onder mijn vel kruipt.
Vandaag heb ik geen les. Maar ik weet wel dit: vandaag spring ik met veel goestink uit mijn bed en in mijn chirokleren. Vandaag laat ik het opruimen voor wat het is en haast ik me naar het ontbijt aan het centraal station (tradities zijn er om in ere gehouden te worden). Vandaag spot ik alsnog die-hard jeugdbewegingscollega’s, wissel ik blikken van verstandhouding en verorber ik boterhammetjes. Vandaag heb ik geen les. Maar ik doe wél mijn chirokleren aan. Ook naar die afspraak op mijn stageschool. Ook naar dat gesprek met mijn promotor. Ook op de trein-tram-bus. Omdat het kan. Omdat het dag van de jeugdbeweging is. Omdat ik bij de chiro ben. Omdat je het meisje wel uit de chiro kan proberen halen, maar chiro niet uit het meisje. Omdat ik gelukkig wél nog bij de chiro ben en daar ongelofelijk trots op ben! Zo trots dat iedereen het niet alleen mag horen maar ook mag zien.
![]() |
Chirokleren. Zoals ze gebruikt horen te worden. |
Fijne dag van de jeugdbeweging!
woensdag 16 oktober 2013
Een zielige dag
Je hebt zo van die zielige dagen. Dagen waarop je nog voor je voet bij het bedverlaten de grond raakt met zekerheid weet: vandaag ben ik zielig. Nog voor het daglicht je verblindt bij het moeizaam openen van de gordijnen is het onmiskenbaar: vandaag regent het. En je hoeft niet eens te kijken. Dan struikel je vast nog over de kleren die je de avond voordien "vergat" toe te wijzen aan de wasmand en vind je nergens dat fleecedekentje waar je onder wil kruipen. Omdat vandaag zielig is. En jij ook. Dan mag je cornflakes met melk en hoeven gezonde boterhammen met kaas niet. Want misschien word je er wel minder zielig van. Of helpt de sugarrush je alvast door de dag. (Op zielige dagen is dat nooit het geval. Dat weet je altijd pas na de cornflakes. Dan voel je je slecht omdat je de dag zo gesuikerd begon en ben je nog zieliger.)
Maar flink als je bent hijs je je ondanks zielig in je kleren. Je plenst veel te koud water in je gezicht (schrikt daarvan, deinst achteruit, bonkt tegen de muur, vloekt) en zoekt je spullen bijeen. Daar doe je zielig lang over, want ze verstoppen zich voor je en veranderen steeds van plaats. Dus strompel je slechts half gepakt en gezakt maar wel te laat de deur uit, de regen in en je straat uit, om je in looppas naar de bus te begeven (die je mist, want vandaag is zielig). In de bus die je uiteindelijk wel haalt is geen zitplaats (maar wel veel stinkende mensen), in de winkel zijn alle dingen die op je winkellijst prijken uitverkocht of spoorloos en de auto's die je voorbijrijden vlammen extra hard door die diepe plas. Omdat vandaag zielig is. Zelfs de bib toont haar loyauteit aan de zieligheid. Je weet dat zoeken naar boeken vandaag vergeefs is - de onvindbare krengen zochten speciaal voor jou de krochten van de bib op.
Je hebt zo van die zielige dagen. Dagen waarop je je door de dag sleept en in alle vroegte al verlangt naar thuis, je zetel, een dekentje, een kersenpittenkussentje en een kopje thee met honing. Dagen waarop je eerst uren wil weken in een heerlijk geurend bad en dan in slaap wil vallen met een hersenloze serie. Romantisch, liefst. Met verplicht happy end. Want dan voel je je misschien minder zielig. Of gaat de dag alvast sneller. Dan wil je je pyjama aantrekken, ook al verraadt de klok dat die tijd nog niet gekomen is. Dan wil je Ben & Jerry's eten met een grote lepel en wenen om niets. Of ja, omdat vandaag zo zielig is. En jij.
Je hebt zo van die zielige dagen. Heb ik van horen zeggen, he.
Maar flink als je bent hijs je je ondanks zielig in je kleren. Je plenst veel te koud water in je gezicht (schrikt daarvan, deinst achteruit, bonkt tegen de muur, vloekt) en zoekt je spullen bijeen. Daar doe je zielig lang over, want ze verstoppen zich voor je en veranderen steeds van plaats. Dus strompel je slechts half gepakt en gezakt maar wel te laat de deur uit, de regen in en je straat uit, om je in looppas naar de bus te begeven (die je mist, want vandaag is zielig). In de bus die je uiteindelijk wel haalt is geen zitplaats (maar wel veel stinkende mensen), in de winkel zijn alle dingen die op je winkellijst prijken uitverkocht of spoorloos en de auto's die je voorbijrijden vlammen extra hard door die diepe plas. Omdat vandaag zielig is. Zelfs de bib toont haar loyauteit aan de zieligheid. Je weet dat zoeken naar boeken vandaag vergeefs is - de onvindbare krengen zochten speciaal voor jou de krochten van de bib op.
Je hebt zo van die zielige dagen. Dagen waarop je je door de dag sleept en in alle vroegte al verlangt naar thuis, je zetel, een dekentje, een kersenpittenkussentje en een kopje thee met honing. Dagen waarop je eerst uren wil weken in een heerlijk geurend bad en dan in slaap wil vallen met een hersenloze serie. Romantisch, liefst. Met verplicht happy end. Want dan voel je je misschien minder zielig. Of gaat de dag alvast sneller. Dan wil je je pyjama aantrekken, ook al verraadt de klok dat die tijd nog niet gekomen is. Dan wil je Ben & Jerry's eten met een grote lepel en wenen om niets. Of ja, omdat vandaag zo zielig is. En jij.
Je hebt zo van die zielige dagen. Heb ik van horen zeggen, he.
dinsdag 15 oktober 2013
Mevrouwen en meneren
Vandaag was ik een mevrouw. Dat was gek. Vandaag zat ik terug op de middelbareschoolbanken. Dat was haast nog gekker. En wennen, al overheerste het good-to-be-back-gevoel. Het was niet mijn school, niet mijn gangen, het waren niet mijn leerkrachten. Maar 't was toch fijn om terug te zijn. Terug door de gangen dwalen na het belsignaal, terug die vinger in de lucht willen laten schieten en de drang voelen om het goede antwoord te geven, terug ongemakkelijke stoelen en bekrabbelde tafeltjes, terug afgeleid worden door wat zich buiten achter het venster afspeelt...
Terug, en toch ook weer een stapje verder. Want binnenkort (binnen veel te kort) wordt het wel een beetje mijn school. En word ik helemaal een mevrouw. Zo eentje die voor de klas staat en gepassioneerd vertelt over Karel ende Elegast. Of spelling. Of dat-ene-boek-dat-we-moesten-lezen. Zo eentje die boterhammetjes eet in de lerarenkamer en testen verbetert. Zo eentje die met een verwijtende blik gsm's in beslag neemt en babbelaars naar buiten stuurt. Een mevrouw. Zo eentje die de eerste keren vast met de bibber in de benen de klas te woord staat, zo eentje die uren en uren tijd in haar lesvoorbereidingen moet (en wil) steken, zo eentje die nog veel fouten gaat maken en daaruit gaat leren. Een mevrouwstudent, steeds minder student, meer mevrouw.
Vandaag was ik een mevrouw. Of toch alvast een beetje.
To be continued, for sure!
Terug, en toch ook weer een stapje verder. Want binnenkort (binnen veel te kort) wordt het wel een beetje mijn school. En word ik helemaal een mevrouw. Zo eentje die voor de klas staat en gepassioneerd vertelt over Karel ende Elegast. Of spelling. Of dat-ene-boek-dat-we-moesten-lezen. Zo eentje die boterhammetjes eet in de lerarenkamer en testen verbetert. Zo eentje die met een verwijtende blik gsm's in beslag neemt en babbelaars naar buiten stuurt. Een mevrouw. Zo eentje die de eerste keren vast met de bibber in de benen de klas te woord staat, zo eentje die uren en uren tijd in haar lesvoorbereidingen moet (en wil) steken, zo eentje die nog veel fouten gaat maken en daaruit gaat leren. Een mevrouwstudent, steeds minder student, meer mevrouw.
Vandaag was ik een mevrouw. Of toch alvast een beetje.
To be continued, for sure!
maandag 14 oktober 2013
Best
Ik ben graag goed
Doe, voel, ben
Goed
Zonder meer
Of toch
Beter soms
Dan ik
Was, zal, kan
En stiekem dan jij
Geef ik niet graag
Toe aan jou
Toe aan jou
Of mij
Of toch
Best soms
Even, iets
Stiekem dan
Stiekem dan
vrijdag 11 oktober 2013
Een verderkijker (7)
Aan 't hoofd van de confettipolonaise
Liep goedgemutst op hoedjeswijze
't Feestvarken te blinken
Van heinde en ver mag 't nu geweten
Trompetterfeest vol vreugdekreten
Hoor 't feestgedruis weerklinken
Verjaardagskriebels klieven door de lucht
Vooruitzicht: kaarsjes één twee zucht
Een wens nog aan te vinken
Dan taarten, pakjes, strikjes, uitpakklus
Stiekem uitgedeelde jaartje-ouder-kus
Hoera en laat de glaasjes klinken
![]() |
Een Verderkijker. Van Lotte Van Dijck. Zij gaf beelden, ik zocht woorden |
Kapperskrediet
Ik geef mijn kappers krediet. Een week, meestal. Dat moet, want ik spreek hun taal niet en zij lijken de mijne niet te begrijpen. Zo zijn tien centimeters er zelden slechts tien, verstaan ze "mijn froe niet te kort alsjeblieft" steevast als "knip maar raak" en proberen ze ondanks mijn vele waarschuwingen mijn haar te temmen met een haardroger. Dus geef ik hen krediet. Een week. Een hele week lang probeer ik me te verzoenen met de ramp die ze doorgaans van mijn haar maken. Ik geef hen en mijn haar een week om back to normal te gaan, of mezelf precies zo lang om te wennen aan mij nieuwe snit. Want dat mijn haar uiterst weerbarstig, ontembaar en veel te uitbundig is, daar heb ik me al jaren bij neergelegd. Nu die kappers - "maar wij hebben daarvoor wel een productje" - nog.
Om een of andere reden - hoezeer het kappersbezoek zich ook opdringt - doet dat bezoek meestal meer kwaad dan goed. Zo ook vrijdag - een week geleden. Ik vroeg de puntjes, ik kreeg een halve pruik op de grond. En onhandelbaar haar, dat zelfs met een elastiekje er rond niet in het gareel wenst te lopen. En nu is de week om, het krediet op en ik nog steeds niet blij. Rest me enkel te wachten tot mijn haar weer groeit en in een elastiekje past en mijn kapper te vervloeken. Of mijn krediet te verlengen? I'll get back to you on that als herwonnen euforie betreffende mijn frisse coupe zich aandient. Voorlopig zeur ik nog een beetje (niet te veel, maar net genoeg). Dat helpt ook. En zou haar er van groeien?
Om een of andere reden - hoezeer het kappersbezoek zich ook opdringt - doet dat bezoek meestal meer kwaad dan goed. Zo ook vrijdag - een week geleden. Ik vroeg de puntjes, ik kreeg een halve pruik op de grond. En onhandelbaar haar, dat zelfs met een elastiekje er rond niet in het gareel wenst te lopen. En nu is de week om, het krediet op en ik nog steeds niet blij. Rest me enkel te wachten tot mijn haar weer groeit en in een elastiekje past en mijn kapper te vervloeken. Of mijn krediet te verlengen? I'll get back to you on that als herwonnen euforie betreffende mijn frisse coupe zich aandient. Voorlopig zeur ik nog een beetje (niet te veel, maar net genoeg). Dat helpt ook. En zou haar er van groeien?
vrijdag 4 oktober 2013
Epifanisch
van kastelen en ballonnen
bomenklimmen dacht ze
en dat ze toch niet
helemaal meer strookt
Wat strakker greep ze
begreep de touwtjes in
handen naar de zon
zwijgt en zacht en zes
bomenklimmen dacht ze
en dat ze toch niet
helemaal meer strookt
Wat strakker greep ze
begreep de touwtjes in
handen naar de zon
zwijgt en zacht en zes
Goud
Ik moest een jurk aan. Zo'n strakke, chique. En hakschoenen. En een net vestje. Het was dan ook feest. Maanden voorbereid groot feest. Dus ging ik maar ineens all the way: kousenbroek, schmink, grote bloem in de haren. Ik was nog nauwelijks mij, doch klaar voor een groot feest. Chique, ook. Want een gouden bruiloft, daar mag je al eens een inspanning voor doen.
Ik hou wel van feest, nog meer van familie. Toch keek ik op tegen het gouden feest. Omdat het chique moest en ik dat niet ben. Het werd fijn, mijn zorgen voor niets. Ik speelde voor het eerst foutloos het snelle stukje uit Pachelbels canon in D (kleinkinderen met een instrument blijken toch nooit te ontsnappen aan het liedjes-spelen-in-de-kerk) en mijn broer wist voor het eerst - en na wat nauwelijks extensieve repetitie was - in zijn gitaarbegeleiding te verbergen dat in mijn gememoriseerde partituur ergens een maat mist. Hoofdstuk kerk overleefd. Bomma en bompa en vooral die eerste - voor de goede vrede best belangrijk - tevreden. Nailed it.
Dan kwam hoofdstuk handjes schudden en receptie. Met een na een tijdje pijnlijke glimlach om de lippen legde ik aan groottantes, achternichtjes, verre familieleden en iedereen die het me vroeg uit wie ik was, wie mijn ouders waren, en wat ik deed. In het leven. Want dat leek iedereen te interesseren. Met dank aan mijn loslippige bomma bleken de ondervragers vaak meer over me te weten dan ik over hen. Dan glimlachte ik.
Gelukkig kwam de verlossing snel. Het hoofdstuk tafelen. Met meer bestek dan comfortabel is. Gelukkig mocht in aan de kindertafel. Om "de klein" in 't oog te houden, aan de vraaggrage familieleden te ontsnappen en eindelijk ten volle van het feest en mijn geweldige nichtjes te genieten. Het eten was geweldig. Lekker, en met niet al te veel problemen ook vegetarisch. Chique wel. Maar ik trok me weinig aan van een tekort aan vorken en stak lachend de schuld op de zesjarige aan mijn zij. Bij de aanblik van het uitgebreide dessertenbuffet vergat ik überhaupt alle bestekperikelen.
Het laatste hoofdstuk was er eentje van dolle pret en beetje zot. Ik bracht onze verkleedkist mee - een familiebinnenpretje, dat verkleden - zodat we deftig gekleed uit ons dak konden gaan in een prachtige on the spot gechoreografeerde versie van de bomma-en-bompa-style. Klonk vaag als Psy. Want dat wordt van kleinkinderen (ook die zonder instrument) verwacht, zo'n act. We deden het schaamteloos, met plezier en samen. Het gouden echtpaar was alvast in de wolken. Of de gouden ballonnen.
We stopten niet daar. Dolle pret en zot neigt bij ons altijd een goed gestoffeerd en lang hoofdstuk te worden. De verlaten speeltuin net buiten chique trok meer aan dan "de klein" aan tafel houden. Dus trokken we eigenlijk te netjes gejurkt voor de gelegenheid naar buiten, voor het meest legendarische spelletje verstoppertje in het donker. J. - het liefje-van dat voor het eerst kennismaakte met onze knotsgekte - klom in een boom (hoog), ik wrong me in een veel te klein huisje (ook hoog, met een jurk) en mijn kleine zesjarige held verstopte zich helemaal alleen mijlenver bovenin een buisschuifaf (of is daar een woord voor dat minder klinkt alsof ik zelf stiekem zes ben?). En dat herhaalden we tientallen keren, schaterlachend (zij die al gevonden waren) en giechels onderdrukkend (zij die nog verdoken zaten).
't Was feest. En dolle pret ondanks chique. En stiekem wist ik dat wel, want dat is het altijd als we met de bende nichtjes en neefjes samen zijn.
Ik hou wel van feest, nog meer van familie. Toch keek ik op tegen het gouden feest. Omdat het chique moest en ik dat niet ben. Het werd fijn, mijn zorgen voor niets. Ik speelde voor het eerst foutloos het snelle stukje uit Pachelbels canon in D (kleinkinderen met een instrument blijken toch nooit te ontsnappen aan het liedjes-spelen-in-de-kerk) en mijn broer wist voor het eerst - en na wat nauwelijks extensieve repetitie was - in zijn gitaarbegeleiding te verbergen dat in mijn gememoriseerde partituur ergens een maat mist. Hoofdstuk kerk overleefd. Bomma en bompa en vooral die eerste - voor de goede vrede best belangrijk - tevreden. Nailed it.
![]() |
Broer, zus, gitaar en viool |
Dan kwam hoofdstuk handjes schudden en receptie. Met een na een tijdje pijnlijke glimlach om de lippen legde ik aan groottantes, achternichtjes, verre familieleden en iedereen die het me vroeg uit wie ik was, wie mijn ouders waren, en wat ik deed. In het leven. Want dat leek iedereen te interesseren. Met dank aan mijn loslippige bomma bleken de ondervragers vaak meer over me te weten dan ik over hen. Dan glimlachte ik.
Gelukkig kwam de verlossing snel. Het hoofdstuk tafelen. Met meer bestek dan comfortabel is. Gelukkig mocht in aan de kindertafel. Om "de klein" in 't oog te houden, aan de vraaggrage familieleden te ontsnappen en eindelijk ten volle van het feest en mijn geweldige nichtjes te genieten. Het eten was geweldig. Lekker, en met niet al te veel problemen ook vegetarisch. Chique wel. Maar ik trok me weinig aan van een tekort aan vorken en stak lachend de schuld op de zesjarige aan mijn zij. Bij de aanblik van het uitgebreide dessertenbuffet vergat ik überhaupt alle bestekperikelen.
![]() |
Zes-held en ik |
We stopten niet daar. Dolle pret en zot neigt bij ons altijd een goed gestoffeerd en lang hoofdstuk te worden. De verlaten speeltuin net buiten chique trok meer aan dan "de klein" aan tafel houden. Dus trokken we eigenlijk te netjes gejurkt voor de gelegenheid naar buiten, voor het meest legendarische spelletje verstoppertje in het donker. J. - het liefje-van dat voor het eerst kennismaakte met onze knotsgekte - klom in een boom (hoog), ik wrong me in een veel te klein huisje (ook hoog, met een jurk) en mijn kleine zesjarige held verstopte zich helemaal alleen mijlenver bovenin een buisschuifaf (of is daar een woord voor dat minder klinkt alsof ik zelf stiekem zes ben?). En dat herhaalden we tientallen keren, schaterlachend (zij die al gevonden waren) en giechels onderdrukkend (zij die nog verdoken zaten).
't Was feest. En dolle pret ondanks chique. En stiekem wist ik dat wel, want dat is het altijd als we met de bende nichtjes en neefjes samen zijn.
![]() |
Een bende. Prettig gestoord en al. |
Lotte groet de dingen
Ik voelde me een beetje Lotte-groet-de-dingen. Dag trein, dag stad, dag kot. Keek mijn ogen uit alsof de stad me voor 't eerst voor de ogen danste. Alsof ik er jaren niet geweest was (vorige week was lang vergeten en niet waar). Ik groette de dingen. Dag bed, dag lamp, gedichtje op de kast. Ik groette, maar was vooral erg blij om terug te zijn. Niet dat ik niet genoot. Van mooi weer en fruitsla en zo van die zomerdagen. Dat deed ik intens wel. Van festivalletjes, chirokriebels, krinkelkronkels en voor-een-keertje-niet-vakantiewerken. Van mooi weer, meer en duikjes in het water. Maar nu was ik terug. In 't Stad. Mijn stad. Toch zo'n beetje.
De zon voelt die start van het academiejaar altijd vlekkeloos aan. Stralend van de partij, elk jaar op rij. Zodat dat eerste besef van 't is begonnen en 't wordt weer spannend, extra nu, toch vast kan baden in wat stralen. En ik toch vrolijk kan groeten en blij kan zijn. Dankbaar dat er nog een jaartje stad, studeren en nieuwe stappen voor me staan. Op die roes van zonnig-nieuw-en-toch-niet-helemaal ga ik nog even door. Voor het schoolwerk me vakkundig begraaft onder vergeten groeten en dat ik hier graag ben.
Gegroet, trein, stad, kot, bed, lamp, gedichtje op de kast. Blijven jullie nog even?
De zon voelt die start van het academiejaar altijd vlekkeloos aan. Stralend van de partij, elk jaar op rij. Zodat dat eerste besef van 't is begonnen en 't wordt weer spannend, extra nu, toch vast kan baden in wat stralen. En ik toch vrolijk kan groeten en blij kan zijn. Dankbaar dat er nog een jaartje stad, studeren en nieuwe stappen voor me staan. Op die roes van zonnig-nieuw-en-toch-niet-helemaal ga ik nog even door. Voor het schoolwerk me vakkundig begraaft onder vergeten groeten en dat ik hier graag ben.
Gegroet, trein, stad, kot, bed, lamp, gedichtje op de kast. Blijven jullie nog even?
zaterdag 7 september 2013
En als je krinkel mist...
Ik wilde erover schrijven. En vertellen. Zooooveel vertellen. Zooooveel schrijven. Werd elke keer ik eraan terugdacht weer ongelofelijk blij. En dat deed me verlangen naar terugblikken, naar schrijven, naar vertellen. Maar ik was moe. Zo moe. Het leek of zelfs dagen slapen niet voldoende zouden zijn om fysiek bij te komen. Daar wacht ik niet langer op. Laat dat slapen maar voor wat het is. Ik ben trots op krinkel, trots op mijn jeugdbeweging, trots op de twee weken die we samen mochten beleven, trots op CHIRO!
En bij. Zo ongelofelijk blij dat ik deel mocht uitmaken van deze geweldige Krinkel 2013. In 2009 ging ik voor het eerst echt mee - na een bezoekje in 1990 in mama's buik en in 1995, 2000 en 2004 aan mama's zijde. Toen was ik al verkocht, genoot ik van de spelen, de massamomenten, leefgroepbinnenpretjes en het groepsgevoel. Nu ik ook de organisatorische kant zag, mocht meedraaien tijdens de voor- en nawacht en zoveel geweldige nieuwe krinkelherinneringen opdeed weet ik het zeker: krinkel for life!
Hoewel het fysiek zwaar was - vooral die voor- en nawacht dan - was het de inspanning helemaal waard! Je vergeet het opstaan-om-halfzeven helemaal als je enkele uren later meehelpt een gigantische tent de lucht in de duwen, voelt na tientallen seniors je armen toch niet meer (dus dan nog eens tien?) en neemt het lossen en laden maar voor lief, zolang je met de camion door het veld mag cruisen. Je kan bijna alles aan, springt elke ochtend ietsje meer moe, minder vlot maar toch even blijgezind je bed uit, want je staat er niet alleen voor met topteam chiro aan je zij! Aankomen op de lege landloperskolonie in Merksplas en dag na dag her en der tenten, sjorringen en vlaggen uit de grond zien rijzen: da's geweldig. Elke dag een beetje meer krinkel om je heen zien: da's geweldig. Elke dag meer mensen die er keihard voor gaan: da's geweldig! Of nee: da's chiro.
Als voorzitter kan je dan haast niet trotser zijn. Dan kruip je zonder nadenken (maar toch met de bibber in de benen en blij met beveiligingspakje- en helm) meters- en metershoog een sjorring in om al die medewerkers een hart onder de riem te steken. Om hen vlak voor de aankomst van de 1600 deelnemers te bedanken voor de tijd die ze dagen, weken, maanden en soms zelfs jaren in krinkel staken, voor hun ongelofelijke inzet om van deze krinkel een topeditie te maken en voor hun nooit aflatend engagement. Want 700 mensen die de handen uit de mouwen steken en er blijven voor gaan: da's geweldig. Da's chiro.
En hoe verder krinkel vorderde hoe trotser ik werd. 't Was genieten om alle leefgroepen enthousiast te zien spelen, om de verbonden alles op alles te zien zetten voor hun activiteiten en inkleding, en om alleen maar positieve reacties te horen bij de deelnemers. Maar 't was vooral genieten van de vele kippenvelmomenten. De openingsshow for one. Geweldige verdienste van verbond West-Vlaanderen, en ook wij mochten even op het podium. 2300 joelende chiroleden- en leiding toespreken. Omdat het kan. Want wij zijn? CHIRO!
Ook de zangstonde was er boenk op - zoals ze dat zo sappig zeggen in de scheldestad. Een muzikale pluim op de hoed van verbond Antwerpen! Niet stilgestaan en schor van het zingen: meer moet dat niet zijn. Het daaropvolgende indrukwekkende kampvuur verwarmde minstens evenzeer als het kippenvel opwekte. In vlekkeloze organisatie van verbond Kempen trouwens: een topper! En dan was er nog het massaspel van verbond Mechelen dat er vanop afstand ('t was even rushen in het coördinatiecentrum) zalig kleurrijk en heerlijk chiro uitzag. Can't help to repeat: ondergetekende is een zeeeeer trotse voorzitter!
U hoort 't: krinkel was wauw! Maar wat doe je dan zo, als voorzitter, eens de krinkel bezig is - behalve speechkes geven. Dat vroeg men ons vaak. Zodus: we hielden ons bezig met de VRT uitgebreid rond te leiden (met als resultaat een prachtige reportage), stonden radio 2 te woord, ontvingen de genodigden, het personeel van de groep chiro, en de vrienden van de chiro, hielpen waar we konden en waren vooral trots. Op die 12 geweldige kampkringen die dag na dag meer schitterden. Op die 2300 mensen die krinkel waren. Die geweldig waren. Die chiro waren.
Het slot kwam sneller dan gewild. Voor de gelegenheid staken ze ons in circusdirecteurpakje. Omdat het kon, waarschijnlijk. En omdat de slotavond een cirque mystique zou worden. Een onvergetelijk cirque mystique, voorafgegaan door een stoet van de verbonden, met cirusgepakte voorzitters op kop. Kicken, dat kan ik je vertellen. Absoluut kicken om voorop te lopen, begeleid door de klanken van een muziekkapel die nauwelijks de luid scanderende verbonders konden overstemmen. Een piekje trots. En dan mochten we voor het laatst het podium op. Het fier en nu. Het toespreken. Van "Wij zijn? CHIRO!" "Wij zijn? CHIRO!" "Wij zijn? CHIRO!". Van luider en luider. Van harder genieten dan ooit. Van ontploffen van trots. Want echt: Wij. Zijn. Chiro.
Terugblikken brengt eigenlijk teveel fijne herinneringen mee om neer te pennen. Teveel chiro, teveel kippenvel, al kan dat haast niet. 't Was genieten vanaf de eerste nacht in de tent, de eerste keer wassen-in-een-kommetje, het eerste eten-uit-de-gamel, de eerste Klinker lezen. 't Was zelfs bij hard werken genieten. Want we gingen er samen voor. Meer dan 100 procent. Krinkelliedzingend kregen we zelfs met de weinige energie die ons restte de 550 tenten in (en dan weer uit) de camion, speelden we voor menselijke Manitou (want: Manitou, wij zijn een manitou, wij zijn nog lang niet moe *zingt krinkelend verder*) en zorgden we ervoor dat Merksplas er weer bij lag als tevoren. Klaar voor de volgende Krinkel. Bring it on! Eén ding is zeker: ik ben erbij. Maar eerst nog even slapen.
En voor als het niet duidelijk was: Krinkel 2013 u was geweldig!
En bij. Zo ongelofelijk blij dat ik deel mocht uitmaken van deze geweldige Krinkel 2013. In 2009 ging ik voor het eerst echt mee - na een bezoekje in 1990 in mama's buik en in 1995, 2000 en 2004 aan mama's zijde. Toen was ik al verkocht, genoot ik van de spelen, de massamomenten, leefgroepbinnenpretjes en het groepsgevoel. Nu ik ook de organisatorische kant zag, mocht meedraaien tijdens de voor- en nawacht en zoveel geweldige nieuwe krinkelherinneringen opdeed weet ik het zeker: krinkel for life!
![]() |
Foto: An Ghysel |
Hoewel het fysiek zwaar was - vooral die voor- en nawacht dan - was het de inspanning helemaal waard! Je vergeet het opstaan-om-halfzeven helemaal als je enkele uren later meehelpt een gigantische tent de lucht in de duwen, voelt na tientallen seniors je armen toch niet meer (dus dan nog eens tien?) en neemt het lossen en laden maar voor lief, zolang je met de camion door het veld mag cruisen. Je kan bijna alles aan, springt elke ochtend ietsje meer moe, minder vlot maar toch even blijgezind je bed uit, want je staat er niet alleen voor met topteam chiro aan je zij! Aankomen op de lege landloperskolonie in Merksplas en dag na dag her en der tenten, sjorringen en vlaggen uit de grond zien rijzen: da's geweldig. Elke dag een beetje meer krinkel om je heen zien: da's geweldig. Elke dag meer mensen die er keihard voor gaan: da's geweldig! Of nee: da's chiro.
Als voorzitter kan je dan haast niet trotser zijn. Dan kruip je zonder nadenken (maar toch met de bibber in de benen en blij met beveiligingspakje- en helm) meters- en metershoog een sjorring in om al die medewerkers een hart onder de riem te steken. Om hen vlak voor de aankomst van de 1600 deelnemers te bedanken voor de tijd die ze dagen, weken, maanden en soms zelfs jaren in krinkel staken, voor hun ongelofelijke inzet om van deze krinkel een topeditie te maken en voor hun nooit aflatend engagement. Want 700 mensen die de handen uit de mouwen steken en er blijven voor gaan: da's geweldig. Da's chiro.
![]() |
Foto: Jens Geeraets |
En hoe verder krinkel vorderde hoe trotser ik werd. 't Was genieten om alle leefgroepen enthousiast te zien spelen, om de verbonden alles op alles te zien zetten voor hun activiteiten en inkleding, en om alleen maar positieve reacties te horen bij de deelnemers. Maar 't was vooral genieten van de vele kippenvelmomenten. De openingsshow for one. Geweldige verdienste van verbond West-Vlaanderen, en ook wij mochten even op het podium. 2300 joelende chiroleden- en leiding toespreken. Omdat het kan. Want wij zijn? CHIRO!
Ook de zangstonde was er boenk op - zoals ze dat zo sappig zeggen in de scheldestad. Een muzikale pluim op de hoed van verbond Antwerpen! Niet stilgestaan en schor van het zingen: meer moet dat niet zijn. Het daaropvolgende indrukwekkende kampvuur verwarmde minstens evenzeer als het kippenvel opwekte. In vlekkeloze organisatie van verbond Kempen trouwens: een topper! En dan was er nog het massaspel van verbond Mechelen dat er vanop afstand ('t was even rushen in het coördinatiecentrum) zalig kleurrijk en heerlijk chiro uitzag. Can't help to repeat: ondergetekende is een zeeeeer trotse voorzitter!
![]() |
Foto: Jens Geeraets |
U hoort 't: krinkel was wauw! Maar wat doe je dan zo, als voorzitter, eens de krinkel bezig is - behalve speechkes geven. Dat vroeg men ons vaak. Zodus: we hielden ons bezig met de VRT uitgebreid rond te leiden (met als resultaat een prachtige reportage), stonden radio 2 te woord, ontvingen de genodigden, het personeel van de groep chiro, en de vrienden van de chiro, hielpen waar we konden en waren vooral trots. Op die 12 geweldige kampkringen die dag na dag meer schitterden. Op die 2300 mensen die krinkel waren. Die geweldig waren. Die chiro waren.
Het slot kwam sneller dan gewild. Voor de gelegenheid staken ze ons in circusdirecteurpakje. Omdat het kon, waarschijnlijk. En omdat de slotavond een cirque mystique zou worden. Een onvergetelijk cirque mystique, voorafgegaan door een stoet van de verbonden, met cirusgepakte voorzitters op kop. Kicken, dat kan ik je vertellen. Absoluut kicken om voorop te lopen, begeleid door de klanken van een muziekkapel die nauwelijks de luid scanderende verbonders konden overstemmen. Een piekje trots. En dan mochten we voor het laatst het podium op. Het fier en nu. Het toespreken. Van "Wij zijn? CHIRO!" "Wij zijn? CHIRO!" "Wij zijn? CHIRO!". Van luider en luider. Van harder genieten dan ooit. Van ontploffen van trots. Want echt: Wij. Zijn. Chiro.
![]() |
Foto: An Ghysel |
Terugblikken brengt eigenlijk teveel fijne herinneringen mee om neer te pennen. Teveel chiro, teveel kippenvel, al kan dat haast niet. 't Was genieten vanaf de eerste nacht in de tent, de eerste keer wassen-in-een-kommetje, het eerste eten-uit-de-gamel, de eerste Klinker lezen. 't Was zelfs bij hard werken genieten. Want we gingen er samen voor. Meer dan 100 procent. Krinkelliedzingend kregen we zelfs met de weinige energie die ons restte de 550 tenten in (en dan weer uit) de camion, speelden we voor menselijke Manitou (want: Manitou, wij zijn een manitou, wij zijn nog lang niet moe *zingt krinkelend verder*) en zorgden we ervoor dat Merksplas er weer bij lag als tevoren. Klaar voor de volgende Krinkel. Bring it on! Eén ding is zeker: ik ben erbij. Maar eerst nog even slapen.
En voor als het niet duidelijk was: Krinkel 2013 u was geweldig!
Midzomermetamorfose
Er schuilt altijd wel
Een wapperende zwaan
Door woord naar voor
getoverd
Een wapperende zwaan
Door woord naar voor
getoverd
![]() |
Een Verderkijker. Van Lotte Van Dijck. Zij gaf beelden, ik zocht woorden |
Efteldingen
Het was Clara-Leens idee. That is "mijn-supercoole-nichtje-van-elf-dat-ook-een-eigen-blog-bijhoudt"s idee: met de nichtjes en neefje(s) erop uit trekken.
Zonder ouderlijk geza(a)g. Naar de Efteling. Omdat het kan. En omdat we een coole familie zijn.
Dus daar reden we in alle vroegte. Roadtripgewijs. De drie kids - netjes aangekleed en eftelingklaar na een eveneens ouderloos logeerpartijtje - op de achterbank, copiloot alias zus Kaat naast me. We waren voorbereid voor de lange trip: een trukendoos met strips-tegen-verveling, koekjes-tegen-honger en water-voor-de-dorst pronkte naast me, aangevuld met parate kennis over spelletjes-voor-onderweg. Niet dat we die nodig hadden. De kids hadden gezorgd voor music-for-the-road. En dat zullen we geweten hebben! Katelijne mocht de eerste cd kiezen - een strikte beurtrol was een must. Het werd K3 - dat kon moeilijk anders na hun optreden op Marktrock dat we de dag ervoor meepikten. Volgenden nog: Samson en Gert (Matthijs' keuze) en Glee (Clara-Leen's helden). Lied na lied werd uit vroege volle borst meegekweeld.
Na nog meer gekweel, een toeristische rondleiding door de Nederlandse dorpen van Kaat, enige verongelijktheid over de Eftelingwegwijzers bij Katelijne ("Maar ik kan helemaal nog niet lezen" - pruillip) en een minutieuze planning van de attractievolgorde door Matthijs (inclusief raadpleging van het plan) doemden de eerste spookjesachtige torentjes voor ons op: we made it! Toen we aan de ingang ook de drie Arendonkse nichtjes terugvonden die er zo te horen een heel busavontuur op hadden zitten kon onze dolle-pret-dag beginnen.
En wat een dag werd het! Met mezelf als volleerd Eftelinggids voorop - de aandachtige bloglezer merkte bij ondergetekende vast een zeker zwak voor de Eftelwereld op - werd het onvergetelijk sprookjesachtig! We genoten van droomvlucht, verlegden grenzen in Villa Volta, werden weer kind in de speeltuin van Laaf, dwaalden door het sprookjesbos, werden niet allemaal even nat in de piraña en schaterden het uit in carnaval festival.
En zelfs voor Eftelgewoontedieren als ik waren er nog eerste keren. Zo verkenden we voor het eerst het avonturendoolhof (spannend!), namen we de Efteltrein en propte ik me met Katelijne in een traptreintje. Met acht open monden op rij genoten we van de nieuwe parkshow Ravelijn, en ook de helden in onszelf werden naar boven gehaald. Dappere ridder Katelijne durfde met haar 1.10m "nog zeker duuuuuuizend keer" in Joris en de draak en was duidelijk beledigd dat ze voor de andere wilde attracties te klein was - "En ik probeer steeds maar te groeien he".
En intussen straalde het zonnetje, waren de wachtrijen niet te lang en de suikerspinnen heel erg roze. De Efteling op z'n fijnst. Met het fijnste gezelschap, het fijnste plezier en het fijnste gegrap. Vlak voor zonsondergang pikten we nog een stukje van de fonteinenshow Aquanura mee. Het teken dat onze trip er écht bijna op zat. En hoewel de mondjes anders beweerden, de oogjes vertelden dat de kids best moe waren. Nummer één was in dromenland nog voor we de autostrade opreden (al beweerde hij bij aankomst stellig dat hij niet - niet! - geslapen had), nummer twee volgende al snel. En nummer drie? Initiatiefneemster van dienst en held van de dag? Die werd dankbaar als kussen gebruikt. Het leven van grote zus kan moeilijk zijn.
Het leven van het oudste nichtje trouwens ook: dood en dood op was ik na een dagje op schok met de bende. Maar aan de enthousiaste verhalen die met de laatste restjes energie aan mama en papa verteld werden bij thuiskomst kunnen we alvast opmaken: hier breien we een vervolg aan. Want: wij willen meer nichtjes-en-neefjes-pret!
donderdag 8 augustus 2013
Festivalitis (4)
Ik scrolde net nog eens door mijn blog. Op slapeloze zomeravonden doe ik dat soms. Stukjes mij herlezen, zomers opnieuw beleven in woord en hier en daar een beeld en schrijfkriebels voelen borrelen. Ik zag hoe ik blokschreef, de voorbije maanden. Een aantal stukjes ineens en dan weer niets. Realiseerde me al snel dat dat precies is wat ik nu weer doe. Zag ook hoe ik soms veel schreef over weinig gebeurd. Of omgekeerd. Over Dranouter ga ik dat ook doen, dat omgekeerd. Want er was wel veel gebeurd dat ik in weinig probeer te schrijven.
We moesten lang rijden - Limburg lijkt elke keer wat verder te liggen. En ook overnachten in de buurt. Een nachtelijke terugrit leek geen goed plan, een prachtige trekkershut net over de Franse grens dan weer wel. Daar moesten we eerst wat bagage afdroppen, pas daarna werd Dranouter onze GPS-bestemming.
Ik bereide me al voor. Na de vorige editie kon ik nog nauwelijks modder zien. Of regen. Meer dan de binnenkant van de Kayam en veel modder zag ik toen niet. Ik hield mijn hart vast voor de status van het terrein dit jaar, wetende dat er een nachtelijke bui over de westhoek trok. Niet nodig, zo bleek, toen een zonnig felgroen tapijtje zich voor ons uitspreidde. Het blootsvoets blij was een voorbode voor de rest van het festival.
Ik wilde graag de radio-1-sessie met held Wannes Capelle meepikken, maar wist op voorhand dat dat gezien de lange reistijd en vroege programmatie niet evident zou zijn. Gelukkig was die sessie net lang genoeg om ook de late Limburgers ervan te laten meegenieten - eens binnengeraakt in de Club was het dat zonder meer: genieten. Verder op het programma: vanuit het gras luisteren en een beetje in slaap vallen bij Amatorski (hoewel ik de muziek graag hoor, was ik niet onder de indruk van de podiumprésence en interactie met het publiek), meedansen, -zingen en genieten van het enthousiasme van The Broken Circle Bluegrass Band (zo mogelijk nog beter dan hun CC-tour die ik eerder dit jaar meepikte), met open mond vanop de allereerst rij staan kijken naar de helden van de Nieuwe Snaar en uit ons dak gaan met de opzwepende beats van Shantel.
Ach, 't was weer een topeditie. Met duiten in de zak van de stralende zon, fijn gezelschap en muziek om bij te herleven. Dranouter... 't moet toch echt mijn favoriete zomerfestival zijn. Volgend jaar weer. En dat is zelfs geen vraag.
We moesten lang rijden - Limburg lijkt elke keer wat verder te liggen. En ook overnachten in de buurt. Een nachtelijke terugrit leek geen goed plan, een prachtige trekkershut net over de Franse grens dan weer wel. Daar moesten we eerst wat bagage afdroppen, pas daarna werd Dranouter onze GPS-bestemming.
Ik bereide me al voor. Na de vorige editie kon ik nog nauwelijks modder zien. Of regen. Meer dan de binnenkant van de Kayam en veel modder zag ik toen niet. Ik hield mijn hart vast voor de status van het terrein dit jaar, wetende dat er een nachtelijke bui over de westhoek trok. Niet nodig, zo bleek, toen een zonnig felgroen tapijtje zich voor ons uitspreidde. Het blootsvoets blij was een voorbode voor de rest van het festival.
Ik wilde graag de radio-1-sessie met held Wannes Capelle meepikken, maar wist op voorhand dat dat gezien de lange reistijd en vroege programmatie niet evident zou zijn. Gelukkig was die sessie net lang genoeg om ook de late Limburgers ervan te laten meegenieten - eens binnengeraakt in de Club was het dat zonder meer: genieten. Verder op het programma: vanuit het gras luisteren en een beetje in slaap vallen bij Amatorski (hoewel ik de muziek graag hoor, was ik niet onder de indruk van de podiumprésence en interactie met het publiek), meedansen, -zingen en genieten van het enthousiasme van The Broken Circle Bluegrass Band (zo mogelijk nog beter dan hun CC-tour die ik eerder dit jaar meepikte), met open mond vanop de allereerst rij staan kijken naar de helden van de Nieuwe Snaar en uit ons dak gaan met de opzwepende beats van Shantel.
Ach, 't was weer een topeditie. Met duiten in de zak van de stralende zon, fijn gezelschap en muziek om bij te herleven. Dranouter... 't moet toch echt mijn favoriete zomerfestival zijn. Volgend jaar weer. En dat is zelfs geen vraag.
Festivalitis (3)
In de categorie veel-te-late-verslagen-van-fijne-zomderdagen...
't Was gratis. En prachtig zomerweer. Dus trokken we richting Boechout voor Sfinks Mixed, met tussenstopje in het Herentalse Netepark - het was dat soort zomerweer waarbij afkoeling noodzakelijk is na ongeveer elke beweging. Dus doken we deugddoend de verfrissing achterna, wetende dat elke zucht weer warmte zou toewuiven eens uit het water.
Wachtend op avondwarmte, die toch minstens draaglijk zou moeten zijn betraden we de festivalweide. Ik kon mijn aandacht nauwelijks verdelen...Vlagen van een heerlijk geurende wereldkeuken kwamen ons toegewaaid, het marktje smeekte om bezocht te worden en een kleurrijke murgaband luisterde het geheel op. Badend in een zalig en al iets minder brandend zomerzonnetje wist Sfinks vanaf de eerste minuut te betoveren.
We hadden geen plannen, zoals dat hoort bij last minute festivalbeslissingen. Geen bestudeerde tijdstabellen, enkel veel ontdekkingen voor de boeg. Op het lome ritme van warm verkende we stukjes Sfinks. Een hapje (chili sin carne... hemels!), een slokje (vers vruchtensap...tongstrelend!), een gekje (toneel van Marthentatief en Froefroe... verrassend en bevredigend als altijd), een nootje (Che Sudaka... wat. een. ontdekking. Het zomerde in zijn muziek, toen en nog dagen daarna), een fruitje (watermeloen en muziek. Of wat wil je nog meer?), een bloemetje, zelfs. Het was fijn. Het soort van benieuwd-naar-meer. En volgend jaar weer!
't Was gratis. En prachtig zomerweer. Dus trokken we richting Boechout voor Sfinks Mixed, met tussenstopje in het Herentalse Netepark - het was dat soort zomerweer waarbij afkoeling noodzakelijk is na ongeveer elke beweging. Dus doken we deugddoend de verfrissing achterna, wetende dat elke zucht weer warmte zou toewuiven eens uit het water.
Wachtend op avondwarmte, die toch minstens draaglijk zou moeten zijn betraden we de festivalweide. Ik kon mijn aandacht nauwelijks verdelen...Vlagen van een heerlijk geurende wereldkeuken kwamen ons toegewaaid, het marktje smeekte om bezocht te worden en een kleurrijke murgaband luisterde het geheel op. Badend in een zalig en al iets minder brandend zomerzonnetje wist Sfinks vanaf de eerste minuut te betoveren.
We hadden geen plannen, zoals dat hoort bij last minute festivalbeslissingen. Geen bestudeerde tijdstabellen, enkel veel ontdekkingen voor de boeg. Op het lome ritme van warm verkende we stukjes Sfinks. Een hapje (chili sin carne... hemels!), een slokje (vers vruchtensap...tongstrelend!), een gekje (toneel van Marthentatief en Froefroe... verrassend en bevredigend als altijd), een nootje (Che Sudaka... wat. een. ontdekking. Het zomerde in zijn muziek, toen en nog dagen daarna), een fruitje (watermeloen en muziek. Of wat wil je nog meer?), een bloemetje, zelfs. Het was fijn. Het soort van benieuwd-naar-meer. En volgend jaar weer!
Under attack
Drieënzestig. Bij de laatste telling had ik er drieënzestig. Drie-en-zestig rode jeukende aandachtvragende bultjes. Dat soort van krabben-maakt-het-erger. En van niet-aan-denken-dan-voel-je-ze-niet (yeah right). Ze gaan ook wel door het leven als muggenbeten. Of: de horror!
Ondanks mijn dagelijks herhaalde avondlijke klopjacht tijdens het verhaaltje-voor-het-slapen (e-readerverslaafd? ik? nee hoor), de muggenstekkers in elk beschikbaar stopcontact, het muggenarmbandje (waarvan ik de efficientie nog steeds erg betwijfel) en de intussen welbekende geur van muggenroller op elk vrij stukje lichaam loopt dat getal nog elke dag op. En daar word ik niet blij van. NIET. BLIJ.
Laat dit dus een waarschuwing zijn aan alle muggen die in de nabije toekomst plannen hebben om stukjes mij tot bulten om te toveren. I will get you. Of je vrienden. Want hoewel er op mijn bord geen dode dieren moeten verschijnen, maak ik voor de in de slaapkamer zoemende beestjes graag een uitzondering. Het soort dat je niet kan navertellen.
Zo. Dat moest ik even kwijt. Omdat ik anders toch maar aan het krabben sla. En omdat je op je eigen blog frustraties mag uiten. Toch?
Ondanks mijn dagelijks herhaalde avondlijke klopjacht tijdens het verhaaltje-voor-het-slapen (e-readerverslaafd? ik? nee hoor), de muggenstekkers in elk beschikbaar stopcontact, het muggenarmbandje (waarvan ik de efficientie nog steeds erg betwijfel) en de intussen welbekende geur van muggenroller op elk vrij stukje lichaam loopt dat getal nog elke dag op. En daar word ik niet blij van. NIET. BLIJ.
Laat dit dus een waarschuwing zijn aan alle muggen die in de nabije toekomst plannen hebben om stukjes mij tot bulten om te toveren. I will get you. Of je vrienden. Want hoewel er op mijn bord geen dode dieren moeten verschijnen, maak ik voor de in de slaapkamer zoemende beestjes graag een uitzondering. Het soort dat je niet kan navertellen.
Zo. Dat moest ik even kwijt. Omdat ik anders toch maar aan het krabben sla. En omdat je op je eigen blog frustraties mag uiten. Toch?
donderdag 1 augustus 2013
Niets
Vandaag moest ik niets. Helemaal niets. En ik deed ook niets. Helemaal niets. Vreemd in deze druk geagendeerde nauwgezet volgeplande vakantiemaanden, maar ik moest en deed niets. Afgewisseld met in het zwembad duiken ter verkoeling, een beetje lezen (een nietszeggend slecht geschreven vrouwenboek over, wel, niets - maar ik werd er blij van), dutten in de zon, dobberen op het water met een zwoel muziekje op de achtergrond en genieten van de tuin - dat dan weer wel. Want wij hebben een tuin. Een waaaaauw-jullie-hebben-een-tuin-tuin. Het soort met fleurige bloemen, kwetterende vogeltjes, ruisende struiken, glimmende bijna-appeltjes en heerlijke geuren. De zwoele zomerbries en zalige zon die - in tegenstelling tot anders, laten we eerlijk zijn - al bijna de hele zomer van de partij zijn brengen onze wauwtuin pas helemaal tot leven. Dus genoot ik vandaag extra - ik had 'm helemaal voor mij alleen, die tuin. Ik kabbelde centimeter per centimeter dichter bij de rand van het zwembad, om me dan weer keihard af te zetten naar de overkant. Intussen had ik twee vlinders in het vizier die van bloem naar bloem vlogen of zomerend tikkertje speelden. Dan lag ik lag ik weer in het gras, mijn blik over de grond, het groen, de geur, duttend te wachten tot de zon mijn pareltjes zwembad had weggewerkt. Of zat ik tegen de boom, met kriebelende beestjes in mijn nek, sprietjes tussen de tenen en vogelliedjes in mijn oren te lezen. Tot 't me toch te warm werd daar en ik moest plonzen. Giechelend als een klein kind. Genietend als iemand die helemaal niets moet. Of doet.
![]() |
Ik deed niets. Behalve kijken hoe doorheen de dag de temperatuur van het water 6 graden steeg. |
dinsdag 30 juli 2013
Over kabelruzies en andere verzinningen
Verzinning, de, - : verschijnsel dat optreedt na veel woorden. Het houdt
in dat je je woordenfabriek niet kan stoppen en niet kan ophouden die
woorden van eigen makelij in het rond te strooien. Ik heb regelmatig
last van verzinning.
Kabelruzie, de, -s: fenomeen waarbij je al je kabels netjes oprolt voor je ze in de doos doet - je hebt een doos voor kabels. Als je er dan eentje nodig hebt, blijkt dat de kabels in je afwezigheid een wild verstrengelend feest gehouden hebben. Daarop begin je te vechten met die kabels, wat resulteert in een kabelruzie: veel kabel, veel ruzie en minstens evenveel frustratie. Daarbovenop wordt je getrakteerd op een slagveld van gestorven kabels doorheen de hele kamer. Na kabelruzies vertik je je oorspronkelijke oprolplannen meestal.
Drolk, de, -en: wolk die op een draak lijkt. In dezelfde categorie: holk (heks), folk (fee), kolk (kasteel) en polk (paard). Of ook: sprolkenvelden (wolkenvelden die sprookjes vertellen).
Maanverwarring, de, -en: je zit in de auto. Bent blij, want je houdt wel van nachtelijke tripjes van en naar Antwerpen met Yevgueni op de achtergrond. Je moet even focussen op de baan - rechts invoegen vanaf oprit Borgerhout is in 't donker extra uitdagend. Dan zie je een fel licht, denkt nog: wat overdrijven ze tegenwoordig toch met die lichtreclames voor Wijnegem. Het duikt achter de bomen. Tot je plots - Wijnegem al lang voorbij - opnieuw dat licht achter de bomen zit verdwijnen en beseft dat 't een prachtig gele volle maan is. Het soort dat je verbaast en verwart. Het soort dat voor je uit blijft stralen en de weg naar huis wijst. En zorgt dat Yevgueni toch niet alleen voor jou zingt.
Kabelruzie, de, -s: fenomeen waarbij je al je kabels netjes oprolt voor je ze in de doos doet - je hebt een doos voor kabels. Als je er dan eentje nodig hebt, blijkt dat de kabels in je afwezigheid een wild verstrengelend feest gehouden hebben. Daarop begin je te vechten met die kabels, wat resulteert in een kabelruzie: veel kabel, veel ruzie en minstens evenveel frustratie. Daarbovenop wordt je getrakteerd op een slagveld van gestorven kabels doorheen de hele kamer. Na kabelruzies vertik je je oorspronkelijke oprolplannen meestal.
Drolk, de, -en: wolk die op een draak lijkt. In dezelfde categorie: holk (heks), folk (fee), kolk (kasteel) en polk (paard). Of ook: sprolkenvelden (wolkenvelden die sprookjes vertellen).
Maanverwarring, de, -en: je zit in de auto. Bent blij, want je houdt wel van nachtelijke tripjes van en naar Antwerpen met Yevgueni op de achtergrond. Je moet even focussen op de baan - rechts invoegen vanaf oprit Borgerhout is in 't donker extra uitdagend. Dan zie je een fel licht, denkt nog: wat overdrijven ze tegenwoordig toch met die lichtreclames voor Wijnegem. Het duikt achter de bomen. Tot je plots - Wijnegem al lang voorbij - opnieuw dat licht achter de bomen zit verdwijnen en beseft dat 't een prachtig gele volle maan is. Het soort dat je verbaast en verwart. Het soort dat voor je uit blijft stralen en de weg naar huis wijst. En zorgt dat Yevgueni toch niet alleen voor jou zingt.
maandag 29 juli 2013
Als je 't mij vraagt (5)
Ik ging op bivak. Voor de allerlaatste keer. Keek daar heel er naar uit, maar ook tegen op. En nu is 't achter de rug. Die laatste. Ik schreef er veel over. Niet hier - dat stelde ik, wetende dat de laatste onder blogwoorden brengen moeilijk zou gaan, steeds weer uit - wel op onze chirowebsite. Ik sloot me elke dag een halfuurtje af van de bivakwereld en vertelde aan de buitenwereld wat zich in onze bubbel afspeelde. Deed dat met heel veel plezier ook. Het schrijvend opnieuw beleven gaf elke laatste een extraatje.
Ik vertelde van de vele waterspelletjes die we konden doen, nu het weer zo mooi was - liet daarbij niet na enkele steken onder en over water te geven aan vorige bivakedities. Van het zwembadje dat het haast nooit zonder chiromeisjes moest stellen, van het glijden op de zwarte plastiek, het verfgevecht, het weglopen van waterpistolen. Ik vertelde van knutselen, koken, quizzen, ravotten, chiro beleven op z'n best. Van het prachtige kamp in het bos,de gevangen-en-weer-vrijgelaten kikker , het wandelen zonder zeuren, het zwemmen-om-proper-te-weken, de beentjes los op de foute party. En niet alleen de grondig voorbereide (en dus ergens wel te verwachten) dolle pret ging dagelijks de wereld van het wijde web in. Ik vertelde het huisfront ook over de pyjamamodeshow die onze kids vakkundig organiseerden, het dierenziekenhuis dat ze op - minstens even vakkundige - poten (die van rupsje ribbel, vooral) zetten, het ingenieuze plan om de vlag te stelen en natuurlijk over de zalige bivakkost die onze kookouders elke dag voor ons klaarmaakten. Zelfs het bivaktoneel dat we dit jaar in vooraf door mezelf gemonteerde filmpjes goten zwierde ik dag na dag online. Volgens mij waren de thuisblijvers vaak meer mee met het bivak dan sommige chiromeiden.
En toch... ik schreef zoveel en ook weer niets. Want wat had iemand eraan te weten hoe hard ik ervan genoot om mijn speelclubbertjes elke avond een verhaaltje voor te lezen. Hen te zien genieten als ze vlak voor het slapen hun hoogtepunten van de dag konden vertellen aan rupsje ribbel. Of hoe ik uitkeek naar de maaltijden. Niet voor het eten - daar kom je als leiding van de kleinsten amper aan toe - maar voor de gekkigheid aan tafel. Het toekomst voorspellen (volgens S. ga ik trouwen met ene potter en ga ik later een goede chiroleidster en zangeres worden), het spelen met de bekers (tot spijt van de oren van de kookouders), het knoeien en weer opruimen, het lek-je-mes-maar-af-dat-mag-in-de-chiro, en zelfs de afwas (waar steevast van begin tot einde het Nederlandse koningslied meegekweeld werd). Of hoe ik even intens gelukkig kon worden van ontbijten in het zonnetje - dat konden we! Er moet een of andere weergod mijn laatste goedgezind geweest zijn- van fruitsla in het zwembadje, van een onverwachte knuffel, een briefje in mijn bed, een stiekeme lach.
Ik schreef niet hoe al die kleine beetjes bivak me veel harder binnenkort-missen deden beseffen dan alle activiteiten bij elkaar. Want dat zou komen, dat missen. Ik keek dan ook op tegen de echte laatste - die wanneer je aan alle kids moet vertellen dat de chiro in september zal starten zonder jou. Ik vreesde tranen en willen-blijven, spijt-van-laatste-hoofdstuk of misschien zelfs ik-wil-meer. En toen was daar die laatste dalende vlag. En het was plots goed.
Ik zag helderder dan ooit waarom ik stopte en wat achter en voor me lag. Achter me een geweldige chirotijd - als lid en leiding -, duizenden - en voor een keertje overdrijf ik niet in mijn duizendgebruik - blije chiroherinneringen en dichterbij het beste bivak ooit, met een zalige bende speelclubbers die ik nooit zal vergeten en een heerlijke leidingsploeg die het de komende jaren gigantisch goed gaat doen. Voor me: nog o zo veel chiroherinneringen om aan de lijst toe te voegen, uitdagingen van formaat bij de 'grote chiro en de kans om nog veel te groeien. In chiro en mezelf.
En het was plots goed.Geen traantjes of verdriet, enkel dankbaar voor wat was en nog zou komen. Laat die vlag maar neer. En zing van daal nu. Of beter nog: CH, CHI, CHIRO, we zijn een toffe bende, we zijn van de CHIRO!
Ik vertelde van de vele waterspelletjes die we konden doen, nu het weer zo mooi was - liet daarbij niet na enkele steken onder en over water te geven aan vorige bivakedities. Van het zwembadje dat het haast nooit zonder chiromeisjes moest stellen, van het glijden op de zwarte plastiek, het verfgevecht, het weglopen van waterpistolen. Ik vertelde van knutselen, koken, quizzen, ravotten, chiro beleven op z'n best. Van het prachtige kamp in het bos,de gevangen-en-weer-vrijgelaten kikker , het wandelen zonder zeuren, het zwemmen-om-proper-te-weken, de beentjes los op de foute party. En niet alleen de grondig voorbereide (en dus ergens wel te verwachten) dolle pret ging dagelijks de wereld van het wijde web in. Ik vertelde het huisfront ook over de pyjamamodeshow die onze kids vakkundig organiseerden, het dierenziekenhuis dat ze op - minstens even vakkundige - poten (die van rupsje ribbel, vooral) zetten, het ingenieuze plan om de vlag te stelen en natuurlijk over de zalige bivakkost die onze kookouders elke dag voor ons klaarmaakten. Zelfs het bivaktoneel dat we dit jaar in vooraf door mezelf gemonteerde filmpjes goten zwierde ik dag na dag online. Volgens mij waren de thuisblijvers vaak meer mee met het bivak dan sommige chiromeiden.
En toch... ik schreef zoveel en ook weer niets. Want wat had iemand eraan te weten hoe hard ik ervan genoot om mijn speelclubbertjes elke avond een verhaaltje voor te lezen. Hen te zien genieten als ze vlak voor het slapen hun hoogtepunten van de dag konden vertellen aan rupsje ribbel. Of hoe ik uitkeek naar de maaltijden. Niet voor het eten - daar kom je als leiding van de kleinsten amper aan toe - maar voor de gekkigheid aan tafel. Het toekomst voorspellen (volgens S. ga ik trouwen met ene potter en ga ik later een goede chiroleidster en zangeres worden), het spelen met de bekers (tot spijt van de oren van de kookouders), het knoeien en weer opruimen, het lek-je-mes-maar-af-dat-mag-in-de-chiro, en zelfs de afwas (waar steevast van begin tot einde het Nederlandse koningslied meegekweeld werd). Of hoe ik even intens gelukkig kon worden van ontbijten in het zonnetje - dat konden we! Er moet een of andere weergod mijn laatste goedgezind geweest zijn- van fruitsla in het zwembadje, van een onverwachte knuffel, een briefje in mijn bed, een stiekeme lach.
Ik schreef niet hoe al die kleine beetjes bivak me veel harder binnenkort-missen deden beseffen dan alle activiteiten bij elkaar. Want dat zou komen, dat missen. Ik keek dan ook op tegen de echte laatste - die wanneer je aan alle kids moet vertellen dat de chiro in september zal starten zonder jou. Ik vreesde tranen en willen-blijven, spijt-van-laatste-hoofdstuk of misschien zelfs ik-wil-meer. En toen was daar die laatste dalende vlag. En het was plots goed.
Ik zag helderder dan ooit waarom ik stopte en wat achter en voor me lag. Achter me een geweldige chirotijd - als lid en leiding -, duizenden - en voor een keertje overdrijf ik niet in mijn duizendgebruik - blije chiroherinneringen en dichterbij het beste bivak ooit, met een zalige bende speelclubbers die ik nooit zal vergeten en een heerlijke leidingsploeg die het de komende jaren gigantisch goed gaat doen. Voor me: nog o zo veel chiroherinneringen om aan de lijst toe te voegen, uitdagingen van formaat bij de 'grote chiro en de kans om nog veel te groeien. In chiro en mezelf.
En het was plots goed.Geen traantjes of verdriet, enkel dankbaar voor wat was en nog zou komen. Laat die vlag maar neer. En zing van daal nu. Of beter nog: CH, CHI, CHIRO, we zijn een toffe bende, we zijn van de CHIRO!
Abonneren op:
Posts (Atom)