vrijdag 14 december 2012

Pardoespantoffels

Het leek een goed idee. Meer nog, ik was in de wolken met mijn aankoop. Ik kon ze ook niet weerstaan, zélfs in hittegolvende zomertijden. Zo zacht, zo rood, zo warm, zo rinkelend... Zo Efteling! Ja, lieve lezer, ik heb het over mijn pardoespantoffels. Prachtige exemplaren, quasi identiek aan het schoeisel van de Efteltovenaar. Dat ze nog niet voor zo direct waren besefte ik al bij de eerste passessie. Wat een stoofjes! Die zullen goed van pas komen op een witte winteravond!

En kijk, de witte winteravonden zijn aangebroken. Dus haalde ik mijn eftelschoenen van stal. Minutenlang trippelde ik fier door huis. Wat een fijn gerinkel (kerstsfeer!)! Wat een warmte (aangenaam)! Ik kon me nauwelijks bedwingen naar m'n voeten te blijven kijken, plaatste af en toe een dansje en waande me weer helemaal in die wereld vol wonderen. Ik wist niet dat deze sprookjesachtige warmtebronnen met bijgeleverde wolkjes kwamen!

Of waren dat toch donkere wolken? Mijn zus beet de spits af: "amai gij maakt veel geluid". De andere huisgenoten volgden op een drafje. "Ah, ge zijt er, ik had u bijna niet horen aankomen" (inclusief onmiskenbaar sarcastische blik), "Kunt ge geen echte pantoffels aandoen" (waarop die allerliefste broer zich niet kon bedwingen mijn voeten vast te grijpen op de trap. Dat. Is. Dus. Gevaarlijk!)

Maar niet getreurd. De huisgenoten werden vakkundig in het hokje 'pietluttige zeurders' geplaatst. Ik trippelde rustig verder. Zij het toch wel iets bewuster van mijn gerinkel. Dat ging eigenlijk best luid. Pogingen om in stilte te sluipen werden bij de minste beweging teniet gedaan. Stampvoetend weglopen lukte ook al niet. Struikelde een keer bijna. Daarna helemaal. Langzaam maar zeker begonnen mijn pantoffels uit de gratie te raken.

Plots wist ik het weer. Het was net als die coole sportschoenen met lichteffecten waar ik mijn zesjarige zinnen op had gezet. Heel wat minder handig als je je wil verstoppen in het donker. Maar daarom niet minder cool. Of hip. Of Eftelig. En al helemaal geen aanleiding om toe te geven dat dat idee toch niet zo wauw was. Er zou eens iemand moeten denken dat ik niet koppig ben...


Hier zit ik dus. Koppig pantoffeldragend blogjes te produceren. Morgen zal het vast niet meer koud zijn, dan hóef ik die pardoessen niet aan. Toch?

De betreffende aanwinst

dinsdag 11 december 2012

Houthalen

Vroeger vond ik het een van de meest komische taalgrapjes. Elke keer als me gevraagd werd "ga eens hout halen" barstte ik in lachen uit. Dat lachen werd al snel inwendig - blijkbaar ziet niet iedereen de humor ervan in. Voor de slechte verstaander - of voor personen die niet zo bekend zijn met Limburgse plaatsnamen - Houthalen is een gemeente naast de onze. In de zelfde categorie: "Amai dat is Balen" (hilarisch als je daar op kamp bent). Of  "Zeg eens snel achter elkaar 'Ik loop in Diest rond'..." Maar goed, ik wijk af (en begin te beseffen dat ik erg slechte kinderhumor had).

Gisteren vond ik het iets minder om-te-lachen. Het had gesneeuwd. Vroor nog steeds. Was bovendien al donker. Op de koop toe had ik geen schoenen aan. "Wil je alsjeblieft eens een mand hout gaan halen, dan doe ik de haard aan" weerklonk het onheilspellend uit de zetel. Doen alsof ik er niet was of niets had gehoord was geen optie. Al sprak een uitstapje naar de spreekwoordelijke frigo ook niet meteen aan.

Trok een paar slippers aan. Ik gok van papa. Deed er ook niet toe, ze lagen binnen handbereik. Begaf me naar de tuin. In het donker. Was te lui om terug naar binnen te gaan om een zaklamp te halen - ik was hier nu toch al. Deed mijn uiterste best niet op mijn gezicht te gaan op de spekgladde klinkers (leek een beetje op Bambi. Of een peuter met kaka in de broek die leert lopen). Bereikte veilig het afdakje. Stootte me daar aan de kruiwagen, mijn broer zijn fiets en een tafel (nooit geweten dat die daar stond. Anders was ik er allicht ook niet tegen gelopen. Alhoewel...) Wist na vijf pogingen het lichtknopje aan te doen. Liep door naar achter. Werd een beetje bang van het geritsel en de schaduwen.Voelde me weer zes jaar. Zag onmiskenbaar een muis wegduiken tussen het hout. Was bang. Voelde me weer zes jaar. (Voelde me later die avond wel heel stoer toen ik een spin uit bad haalde en op de gang zette.) Laadde de bak vol hout. Slaagde erin om mijn handen vol hars te hangen. Liet maar twee houtblokken op mijn tenen vallen - een record. Betreurde even mijn keuze voor slippers. Legde het hele parcours in omgekeerde volgorde af. Afgezien van het stoten.

Kan maar beter een warm vuurtje zijn!

Nieuwe conventies

Zelf heb ik er natuurlijk erg weinig over te zeggen. Als intussen doorwinterde kotstudent ben ik immers alleen in de weekends thuis. En dan nog. Door de jaren heen veranderde er al een heleboel. En dat is prima. Zeer prima zelfs. Het aanmoedigen waard. Maar dit? Nee... Hier was ik niet klaar voor.

Ik was altijd in de waan dat er een zekere conventie omtrent 'het gezin aan tafel roepen' heerste:
1) Iemand die toevallig honger heeft zakt af naar de keuken: "Wanneer is het eten klaa-aar?"
1a) Eventueel gevolgd door een nieuwsgierige blik in de potten: "Wat eten we?"
2) Die persoon heeft pech. Het eten is bijna klaar. Resultaat: "Dek jij de tafel even?"
3) Mama laat aan de tafeldekker weten dat het eten klaar is: "Roep iedereen maar aan tafel."
4) De ongelukkige tafeldekker brult op z'n hardst "EEEEEEEEETEEEEEEEN" - liefst met een flinke hap naar adem tussen de lettergrepen. En altijd - altijd - van op de plek waar je zit.
4a) Desgewenst ook te vervangen door "AAN TAAAAAAAFEEEEEEEEEL" - met vergelijkbaar volume en ademgehap.
5) Geërgerde blik van mama.

Dat blijkt dus niet zo te zijn. In mijn doordeweekse afwezigheid heeft mijn gezin het beleid blijkbaar aangepast. Ik was immers braaf voor school aan het werken - dat doe ik soms - toen ik iemand van onder aan de trap wat hoorde zeggen (Zeggen. Niet roepen, zoals het hoort). Bleek mijn zus te zijn. Met de mededeling "Wij zijn aan het eten. Als je wil mag je ook komen."

Een verontrustende ontwikkeling. Laat dat duidelijk zijn. Die vrijblijvendheid (Als je wil. En als ik nu niet wil? Wat dan?).  Dat gebrek aan roepen (je moest eens weten hoeveel deugd dat kan doen). Die verplaatsing (zonde).

Voor mijn gemoedsrust hou ik het op een kleine abnormaliteit. Niets om je zorgen over te maken. Volgend weekend zal er wel weer luidkeels gebruld worden. Al moet ik het zelf doen.

Of zit ik al te lang op kot?

vrijdag 7 december 2012

You Shall Not Pass

Hoewel de origine me gestolen kan worden (excuses, geen LOTR-fan hier - maar: ik ken mijn quotes, met dank aan enkele lichtjes gedwongen marathons #dehorror), toch de prijs voor origineelste internetverbinding:



En ook nog: is het gek dat ik me op een of andere manier uitgedaagd voel om toch binnen te geraken? Jammer dat ik zo weinig van het hacken van een beveiligde internetverbinding ken...

zondag 2 december 2012

Plantaardigaard

Onlangs las ik op de facebookpagina van EVA "Nieuw woord voor vegetariër: plantaardigaard". Bij deze wil ik graag wereldkundig maken dat ik vanaf nu door het leven ga als plantaardigaard. Na die (intussen al meer dan tien) jaren als vegetariër is het tijd voor iets nieuws. Al was het maar omdat het woord zo mooi is. En omdat ik best aardig ben. En planterig. Ofzoiets. En nu we toch bezig zijn: beste Van Dale, mijn stem voor woord van het jaar wil ik graag uitbrengen op dit zeer vegetarische woord. Alsjeblieft-dank-u-wel? Je mag mijn stem voor 'yolo' en 'sinterklaasregering' vergeten (da-was-nie-voor-echt-ze).

Sinteressante dingen

"Papa? Ik moest eens iets belangrijks vragen.”
“Bestaat Sinterklaas echt?”
“Natuurlijk, ik heb ‘m  net nog in de winkel gezien”
“Dan is het goed.”

Dat gebeurde gisteren. Nadat mijn zus een of andere lelijke verwensing naar de Sint zijn hoofd had gesmeten (iets over niet bestaan ofzo, ik begreep het niet goed). Gelukkig is papa altijd rots in de branding, en zo is op tweeëntwintigjarige leeftijd mijn vertrouwen in de goedheilig man ook weer hersteld. Niet dat ik echt twijfels had, hoor. Die had Bart Peeters in mijn kinderjaren al lang van de baan geruimd.

Begrijp me niet verkeerd, van zodra ik het kon begrijpen legden mijn ouders uit: “Sinterklaas bestaat niet echt, het is gewoon een moment waarop ouders laten zien aan kindjes dat ze hen graag zien door cadeautjes te geven (gezamenlijke oooooh!).”  En toch... ik moet ongeveer de grootste believer zijn in mijn omgeving. Wie kan nu niet geloven in een oude man in een jurk die met zijn paard over de daken stunt? Ik was dan ook de eerste om wortels voor het paard mijn schoen te steken, of luidkeels te antwoorden met ‘Dat is Sinterklaas’ als er op de deur geklopt werd. Of als we aan het spelen waren, en er ons door een witte handschoen van achter de deur een handvol snoepjes toegegooid werd, was het vanzelfsprekend het werk van het hoog  bezoek uit Spanje.

Ik hou nog steeds erg van de Sint. De echte, wel. Je weet wel, die ene die aankomt in Antwerpen en verdacht hard op Jan Declair lijkt. Die in dat kasteel met mijtervormige deuren woont, en wiens paard zo inspeelt op de actuele weersomstandigheden in België. ’t Is ook die Sint die ons elk jaar een bezoekje brengt. Daar ben ik van overtuigd. Zo ook dit jaar: toen ik thuis kwam na een drukke studeerweek in Antwerpen deed de heerlijke speculaasgeur al een bezoekje van de Sint vermoeden. En ja hoor: bleek dat we ons bord – ja, wij Limburgers zetten een bord, daar kan nu eenmaal meer in – gezet hadden. Voor een keer geen spoor van apennootjes en letterkoekjes tot aan de schouw (heeft zwarte piet dan toch eindelijk dat gat in zijn zak laten maken?). Maar wel een tafel vol lekkers en cadeautjes.
Zei daar iemand tafel vol lekkers en cadeautjes?

En ook al werd de ontdekking niet gevolgd door een heel weekend ‘spelen met het nieuwe speelgoed’ – al ben ik wel in bad gegaan met mijn pas verworven badmuts-met-bolletjes – toch was het wauw-moment nog even echt als vroeger. Hoewel... die keer dat de Sint een hele kapla-constructie gebouwd had in de living, of dat prachtige zelfgemaakte poppenhuis (inclusief verlichting) ingericht had waren toch niet te overtreffen. Misschien moet ik volgend jaar toch maar weer iets opbouwbaar op mijn verlanglijstje zetten...
Mini-me zet (papa's, want daar past meer in) schoen
(en vraagt de Sint ineens om een zelfgemaakt poppenhuis)

zaterdag 24 november 2012

Uitbesteed

Horizontale rimpels
zijn de rimpels
van de verwondering.
Van het optrekken
van de wenkbrauwen.
Van overpeinzing
en levenswijsheid.

Verticale rimpels
— ik zeg het maar —
zijn dwarse rimpels.
Van dwarse gedachten.
Van nukkigheid en boosheid.

Het komt er dus op aan
om in je leven vooral
horizontaal te rimpelen. 

Geert De Kockere

donderdag 22 november 2012

Teletijdmachine-effect

"Och god, hier hebben wij nog fysica gehad." 
"Dat ruikt hier nog steeds hetzelfde he."
"Den dinges, hoe zou het daar mee zijn?"
"Amai, in onze tijd zou dat allemaal niet waar geweest zijn. Wat een luxe hier."
"Wat studeer jij nu ook alweer?"
"Gij zijt ook geen haar veranderd."
"Weet je nog, van-in-den-tijd."
"Ah ja, en ik zat altijd daar."
"Wat doe jij zoal, in het leven."
"Hier hebben wij toch vaak zitten babbelen he."
"Hebt ge dinges gezien? Die is bijna onherkenbaar!"
"Hier zaten wij in het zesde. Och en dat was onze klas van 't vierde!"
"Zou die hier nog lesgeven? Daar hebben we toch hard mee gelachen soms he."

Eigenlijk voelde ik me op slag weer heel klein. Het teletijdmachine-effect van een oudleerlingendag, is dat geen ideaal blogvoer? Twaalf jaar was ik toen ik voor het eerst verdwaalde in de reusachtige gangen van mijn middelbare school. Zes jaar later zwaaide ik met pijn in het hart af. Weer vijf jaar later kwam ik er terug. De vijftigste verjaardag van Humaniora Kindsheid Jesu, ineens ook de ideale gelegenheid voor een groots opgezette Oudleerlingendag, zo bleek. En ik voelde me vooral weer twaalf.

Zo dwaalde ik na al die jaren nog eens door de school, herkende vaag het verleden onder een jasje vernieuwing en dacht met een wee gevoel terug aan alle fijne herinneringen die door de gangen zweefden. Klasgenootjes met wie ik nog nauwelijks contact heb hielden halt en sloegen een babbeltje, vaag herkende gezichten werden weer in klassen opgedeeld en leerkrachten bleken ons toch nog te herinneren. Sneller dan verwacht kwamen de herinneringen in geuren en kleuren terug. Ze werden het vaakst aangehaalde onderwerp die avond. Na de verplichte 'lang-geleden-hoe-is-het-wat-doe-jij-nu' vervielen haast alle gesprekken in 'weet-je-nog-van-...'. En oh ja, ik wist-nog-van. Ontelbare opgediepte verhalen, machtige momenten en enkele gênante "nee-dat-weet-ik-niet-meers" maakte van de avond een prachtige teletijdmachinebeleving.

Gek eigenlijk, hoe weinig je huidige leven aan bod komt, en hoe zeer je terug in je gezamenlijke verleden duikt. Ik denk niet dat ik de enige twaalfjarige was die er die avond rondliep. Opvallend hoe de binnenkomst in de Mediatheek nog steeds stilte met zich meebrengt, hoe leerkrachten toch steeds leerkrachten blijven (inclusief gemeneer en gemevrouw), en hoe de pas afgestudeerde KJ'ers toch vooral 'die kleine derdejaars' blijven. Of hoe er in al die jaren haast niets veranderd leek. En toch ook zo veel.

Een ronduit vreemde, ongelofelijk interessante en amusante avond, die reis met de teletijdmachine!

For old time's sake

Mama Matrea*

Ik was slechtgezind. Al een hele dag. Gewenteld in zelfmedelijden, ook. Dat schrijven aan die scriptie wil dan niet lukken, dat lezen al helemaal niet, en denken aan alles wat ik nog moest doen deed me zo dichtklappen, dat ik niet anders kon dan een royaal middagdutje doen. Daarna voelde ik me zo schuldig dat enkel een hersenloze wegkijkserie (hello there, 2 broke girls) nog soelaas kon bieden. Oftewel: een verloren godverdomse dag uit het godverdomse leven van een godverdomse student. Of bol.

Tot een blik op de kalender een felrood cirkeltje in het oog deed springen. Ik keek weg, staarde wat doelloos naar de letters die voor mijn part niet eens in woorden gegroepeerd waren. Keek weer op en las "Cocktailnight". Keek weer weg - dag dansende lettertjes. Keek weer op. Hé wacht! Woensdag. Dacht even diep na. Woensdag... Woensdag... Dat is vandaag! Het vooruitzicht op een gezellige avond, cocktails en bijbabbelen met de vriendinnen ontdeed mijn dag in een oogwenk van zijn godverdomsheid. Gniffelende glimlachjes hielpen me alsnog door dertig pagina's scriptievoer.

Vanaf nu ga ik de mix opzwepende Cubaanse muziek, een bende vriendinnen en zalig zoete cocktails onthouden als behandeling voor acute slechtgezindheid. En een tip voor lustige cocktailzoekers in het Antwerpse: Mama Matrea! Heerlijke sfeer, waanzinnige keuze aan alcoholisch lekkers en een warme vriendelijkheid bij de bediening. En ideale mogelijkheden voor 'een goestingske' op de eetkaart.

Het was de ideale avond. Je weet wel, zo eentje waar je soms eens nood aan hebt. De ontdekking van een fijne cocktailbar, onderdrukt meedansen op zwoele ritmes, kakelend kwetteren over onderwerpen die er naarmate de avond vordert steeds minder toe doen en een legendarische corridor chat als afsluiter. I. Love. My. Life. En slechtgezind? Dat ben ik nooit, hoor.



* "Het woord “matrea” is geinspireerd door “maytrea”, de toekomstige boeddha die volgens sommige boeddhisten verlichting en een nieuwe samenleving zal brengen gebaseerd op tolerantie en liefde." How can you not like a place with a name like that? Ik ben fan!

zaterdag 17 november 2012

Schrijfkramp

Wee o wee! Ik heb een schrijfkramp!

Na het schrijven van amper twee zielige paginaatjes. Het mag ook niet verbazen eigenlijk. Mijn vingers vergroeiden de laatste jaren steeds meer met mijn toetsenbord, en vervreemdden evenredig van de pen. Geen spijtige zaak ook, vind ik. Notities nemen tijdens colleges gaat een pak sneller al tokkelend, samenvattingen en papers vloeien aan ijltempo uit mijn vingers richting netjes opgemaakte worddocumenten en eender-welk-andere-ding waarvoor je eventueel een pen ter hand zou nemen, gaat digitaal allicht veel efficiënter.

Tot die o zo efficiente techniek me even in de steek liet. Daar sta je dan, aan de vooravond van je eerste speech (Chirovoorzitstersgewijs. Spannend, en al.). Schrijven ging vlot, lustig tokkelend - afgezien van een paar wat-moet-ik-nu-nog-vermelden-pauze's. Maar dan... De onheilspellende stilte van de printer na de zelfverzekerde klik op "afdrukken" negeerde ik. De pop-up "inktcartridge leeg" kon ik echter niet naast me neerleggen. Adem in-en-uit-en-in. Geen paniek, ik passeer gewoon even langs de bib, en dan kan ik alsnog met een netjes geprinte versie van mijn toespraak(je) voor het publiek verschijnen.

Tot ook die o zo efficiente instelling me in de steek liet. Een blik op de klok en kleine googlesessie "openingsuren ua-bib" brachten de wanhoop nabij. En zo belandde ik op een fijne vrijdagavond achter mijn bureautje. Al schrijvend. Met pen en papier. En al. Wist je, dat een Word-A4'tje overschrijven lang duurt? Of ik moet heel traag schrijven. Of ongeduldig zijn. (beiden?) En wist je, dat je tekst ineens driedubbel zo lang lijkt? Of dat twee pagina's schrijven pijn doet aan je hand?

Ik kan maar amper geloven dat ik vroeger paginalange dagboekbijdragen schreef en mijn pennenvriendinnen verraste met brieven die altijd net dat beetje langer waren dan de vorige keer.
Pijnlijke verkrampte handen kan ik me nog amper herinneren. Vlotte manoeuvres over het papier dan weer wel. Al schreef ik niet zo mooi. Of leesbaar for that matter.

Al bij al ben ik erg blij dat ik dit blogje weer lekker kan tikken. Lustig tokkelend, backspacegebruikend (en niet die lastige tipp-ex) en pijnloos. En oh ja: wish me luck. Ik kan dat allicht gebruiken als ik tijdens mijn speech mijn hanepoten mag proberen ontcijferen. Of zal de kunst der improvisatie redding brengen? Blijft spannend toch wel.

Een speechke. Geschreven, en al.

woensdag 14 november 2012

Koelkastgetater


hongerig hijg jij die omarming
als subtiele zucht vrij
wek je weelderig wij
wang tegen wens
als vluchtige vertroeteling 
jouw hand, mond, zoen 
een glimpje maan in de nacht
kwelling vol genot

zondag 11 november 2012

Hololool

Dorpsfeesten. Het is iets vreemd, vind ik. Ons erg gemiddeld Limburgs dorp doet er echter maar wat graag aan mee. Het Zonhovense Sint-Maartensvuur is dan ook in de wijde omgeving bekend, althans, dat geloven we graag. Het kreeg zelfs een eigen naam – Hololool (vraag me niet vanwaar het komt, maar de ironie is wel: de gemiddelde Hololoolganger kan aan het einde van de avond de naam van het evenement nog nauwelijks produceren). Het begon ooit kleinschalig maar groeide de voorbije twintig jaar uit tot een vast waarde met elk jaar enkele duizenden bezoekers. De mix van het succes? Een grote tent, rijkelijk vloeiende drank, een gigantisch vuur, live muziek en een spetterend vuurwerk. En dat brengt zowat een heel dorp op de been en laat ’t vooral helemaal los gaan! Er is voor elk wat wils ook: fakkeltocht, kinderdisco en straattheater voor de kids, die eerste breezer voor de tieners en een ruim aanbod aan jenever voor... welja, de rest.

Mijn rol in het geheel? Bevallige drankenschenkster. Met de chiro bevolken we immers al sinds jaar en dag de tap en doorgeeftoog. Keihard werken, dat wel. Maar steeds een fascinerend avondje. Hoe later op de avond, hoe fascinerender ook. Niet alleen de (toegegeven: soms vreemde) praktijken die je van achter de toog gadeslaat, maar ook de bestellingen. Ik ben geen held met mijn kortetermijngeheugen. Bestellingen als ‘een bessenjever, twee banaan, drie cactus, een appel, een bloedappelsien, een glühwein en vijf pintjes’ – en dan er nog achteraangeschreeuwd: ‘ofnee, maak  van die ene cactus een neusjesjenever ’ –  zijn dan ook echt uitdagingen. Mentaal én fysiek. Onthouden lukte me meestal nog net, ik was soms verbaasd van mezelf (al ben ik er ook van overtuigd dat er meer dan een paar onwetende zielen met de verkeerde bestelling naar hun opdrachtgevers getrokken zijn). Maar probeer dat maar eens te dragen. Ik geloof dat je gemakkelijk een fles kan vullen met de jenever die ik tegen de grond gooide of morste onderweg (die verdomde dingen moesten maar niet zo klein en onhandig zijn). En hoe later op de avond het werd, hoe gevaarlijk gladder het werd achter onze toog, van al het bier dat tegen de grond ging.




Maar: we hebben het weer gehad voor een jaartje. En hoe hard werken het ook is, ik lach me er elk jaar ziek. Eens de magische grens van twaalf uur overschreden is, gaat Zonhoven helemaal uit de bol. Dan wordt het steeds moeilijker om de mensen aan de andere kant van je toog duidelijk te maken dat je voor drie bonnetjes drie pintjes krijgt, en geen vier. En het gezeur (‘Die pint is niet vol’, ‘Daar staat teveel schuim op’, ‘De kriek is lauw’, ‘Is dàt banaanjenever? Vorig jaar zag die er anders uit’) vervaagt gelukkig, net als het bewustzijn. Dan worden als op automatische piloot pintjes achterovergekapt, jenevertjes weggewerkt en frisdrank uitgedeeld aan die ene zeldzame bob.

Nee, over het algemeen hou ik wel van Hololool. Het is alleen de kunst om de zatteriken te negeren (vooral de naarmate de avond vordert groeiende categorie ‘vieze oude venten’), je warm genoeg te kleden (maar toch met genoeg laagjes: weinig truien als je aan ’t werk bent, veel truien als alles moet opgeruimd worden) en op voorhand wat extra slaap te stockeren. En dan wordt Hololool een magisch volksfeest, waar je een heel dorp ziet samenkomen, waar je een ongelofelijke diversiteit aan mensen ziet passeren en waar je toch altijd even denkt: hopelijk word ik later niet zo...

Boekenbeurs

Ik bracht al een blitzbezoekje vorige week. De uitnodiging voor de vooropening die ik in mijn bezit had wilde ik immers niet verloren laten gaan. Maar toegegeven: het is moeilijk boekenkijken als half bekend boeken-Vlaanderen zich voor achter, op, onder en tussen de boeken begeeft om toch maar dat glaasje wijn, dat lekker hapje of die schotel met lekkernijen te grijpen. Om nog maar te zwijgen over de halsstarrige babbelkousen die met geen stokken van hun plaats te krijgen zijn. Probeer dan maar eens de achterflap te lezen van een boek dat vanop afstand de aandacht trok. Toch was ik er graag. Heel graag. Tussen boeken en hun schrijvers, dat kan nauwelijks mislopen. Dus dwaalde ik wat rond, probeerde hier en daar een glimp van een boek op te vangen en snoof ik vooral de sfeer op. En nog meer: ik stippelde een denkbeeldige route uit voor mijn volgend bezoekje. Want dat moest er komen. Ongetwijfeld.

Het zou immers zonde zijn aan een jarenlange traditie een einde te maken. Zolang ik me kan herinneren is begin november boekenbeurstijd. Eerst was ’t vooral een uitstapje met het hele gezin, later werd het een treinritje met mama, maar een onvermijdelijk dag-en-tot-straks bij het binnenkomen, tot ook dat niet meer aan de orde was en de boekenbeurs helemaal van mezelf werd. Begrijp me niet verkeerd: naar de boekenbeurs gaan met vriendinnen is heel leuk, ik deed het dan ook al een aantal keer. Toch vind ik het minstens even leuk, of misschien zelfs een ietsiepietsie leuker om op m’n eentje tussen de boeken te snuffelen. Uren kan je me er droppen. Mijn jaarlijkse paar uurtjes boekengenieten.

En ook de zesenzeventigste editie was weer een succes. Na vorig jaar was dit jaar met twee bezoekjes een beetje afkicken. Toen deed ik immers stage bij de boekenbeurs. Twee weken lang in Antwerp Expo kamperen, en de beurs van achter de schermen meemaken... Het was een dream-come-true. Dit jaar miste ik mijn dagelijkse aanwezigheid op de boekenbeurs stiekem een beetje. Maar geen gemis dat een beetje boekenshoppen niet kan goedmaken. En zodus: twee goed gevulde boekenzakken, een voorschrift van de boekendokter en heel wat boekenindrukken rijker trok ik weer naar huis. En de aftelkalender naar volgend jaar ligt alweer klaar!

De vangst

dinsdag 30 oktober 2012

Stadskrokodillen

Wat als er stadskrokodillen zouden bestaan? Zou je dan kunnen zeggen: "Hé, waar blijft [random person]?" "Ik denk dat hij/zij is opgegeten door een krokodil." Ik zou dat wel prettig vinden. Want ik gebruik het nu al vaak als excuus. Tot vervelens toe, zouden sommige mensen zeggen. Een fijne uitvinding, blijft mijn versie van de feiten.

En zou je dan ook in steegjes of donkere hoekjes krokodillen tegen het lijf kunnen lopen? Ik ga er dan maar vanuit dat de consumptiemaatschappij er lustig op in zou spelen door allerlei krokodilafwerende gadgets op de markt te brengen. Ik zie een heel gamma aan krokodillensprays, ongelofelijk oncomfortabele pakken, lampen in een speciale kleur (verkrijgbaar in auto- of fietsuitvoering, zaklamp of als app op je gsm), muziekjes (iets met opblaaskrokodillen? Dat moet toch afschrikwekkend zijn, niet?).

Dan zouden er vast ook tamme krokodillen zijn. Exemplaren die voor huis-tuin-en-keukengebruik geschikt zijn. Vriendelijk voor de kinderen enzo. En fijn als statussymbool als je ermee gaat wandelen. Of zouden al die stadskrokodillen tam zijn, en op de meir rondslenteren zoals (en tussen de) duiven. Dan zou ik mijn catchphrase wel niet meer kunnen gebruiken. Een duif heeft immers nog nooit een mens opgegeten (al heb ik vriendinnen die daarover van mening verschillen). 

Ja, ik zie er wel wat in, in die stadskrokodillen. Als ze een beetje spectaculair zijn, natuurlijk. En bloeddorstig. En fictief.

Of slaat mijn fantasie op hol?
Zo even?

(/nutteloos gedachte-experiment-naar-aanleiding-van...-ja-van-wat-ook-al-weer? #ververgetencafédiscussies)

Stadskrokodil zkt. nieuwe stad...

maandag 29 oktober 2012

Iets fijns

Misschien moest ik maar eens schrijven over iets fijns. Iets blijs. Je-weet-wel, zoiets waar je heel vrolijk van wordt. Want toegegeven: ik ben een beetje boos. Op de verwarming op mijn kot die niet werkt (dat wordt dikketruienweek), op mij nieuwe gsm die ook niet werkt (tot zover mijn smartphoneoptimisme), op mezelf (die eigenlijk ook niet goed aan ’t werken is), op de Albert Hein, omdat de melk op was, op mijn internet dat steeds uitvalt en tergend traag gaat, op mijn cursus, omdat hij blijkbaar niet zichzelf wil onderstrepen, op dat stomme groepswerk dat maar niet opschiet (is dat eigenlijk wel een academische werkvorm?) en op mijn nieuwe gsm. OMDAT. HIJ. NIET. WERKT!

Gefrustreerd? Ik? Nauwelijks. Nauwelijks nog, als ik nu wat fijns ga schrijven. Snel! Wat fijns! Voor ik me in zelfmedelijden wentel (of is het daarvoor al te laat?).

Planckendael, dat was fijn. Oh wat was dat fijn. Bij nieuwe chiro-uitdagingen hoort ook afscheid nemen van oude ploegen. Dat deden we in stijl. Na enkele nmbsfrustraties (don’t go there, Lotte) en een zeer onaangename aanvaring met de trappen van het station in Mechelen (Haasten. Gladde schoenen. Gladde vloer. Onhandig. Grote blauwe plek. PIJN!) werden we heel hartelijk erehaaggewijs ontvangen. Een verrassingstortillalunch stond al te wachten in een waterig herfstzonnetje en met al dat uiterst fijne gezelschap beloofde het een prachtige middag te worden. Toen ons ook nog een uitje naar de dierentuin beloofd werd kon de pret al helemaal niet meer op. We zagen olifanten en koala’s (lievelingsdieren: check!), lieten het kind in onszelf los op het touwenparcours, vielen niet in het water bij de kano-oversteek, raakten elkaar maar een keer of twee kwijt, en genoten van prachtig weer. Met dieren op zich heb ik niet zoveel. Sommigen zijn ronduit eng, anderen gevaarlijk en van de meeste ben ik bang. Maar zo op de prachtigste herfstdag tot nu toe in prachtig gezelschap met prachtige jaarlijkse-planckendael-bezoekjes-jeugdherinneringen in het achterhoofd was ik toch heel blij om daar tussen die dieren te zitten. En ook nog: dankjewel lieve afdelingscommissievriendjes voor het fijne afscheid. Dat jullie gemist gaan worden, zegt!

Sinterklaaschocolade, dat is ook heel fijn. En een verzachtende omstandigheid voor Albert Hein voor het gebrek aan melk. Zo’n chocoladeventje later is mijn frustratie toch al wat gematigd. Over verzachtende omstandgheden gesproken: dat gebrek aan melk leverde me nog iets ronduit fijns op: kokosbrood. Op zoek naar een flesje melk viel mijn oog op een vrolijk vreemd uitziend doosje met opschrift ‘Kokosbrood’. Nieuwsgierigheid is dan amper te onderdrukken, en dat melkleed  (elke keer als ik dit woord lees, denk ik aan een melkkleed. Inclusief beelden) moet toch ergens mee gecompenseerd worden, dus verdween het kokosbrood al snel in mijn mandje. Thuisgekomen bleek het een geweldige lekkernij voor tussen de boterham. Weet je wat, Albert Hein? Ik schrap je van mijn frustratielijst, maar zorg je wel nog even melk? Dat lijkt me lekker bij kokosbrood.

Nog iets fijns? De Slegte. En mijn mama die zo vriendelijk was dat ene niet-meer-in-de-handel-verkrijgbare boek te bestellen en te gaan halen. Dat maakt me ineens tot trotse bezitter van "Stad van dromende boeken". Onbegrijpelijk dat zo'n geweldig boek niet meer gedrukt wordt... Al was dat tweedehandsprijsje natuurlijk ook mooi meegenomen.

Mira, die is ook heel fijn. En ze zingt al de hele dag in mijn oor. Over de grenzen van haar loslopende wilde kale kevin en haar foto's van feestjes op de openbare weg. In dat heerlijke Nederlands. Met die heerlijke Mira-toets. En ik ga haar binnenkort eindelijk eens live aan het werk zien. Twee keer. Wat fijn!

En kijk eens aan... Het gaat warempel al wat beter met me. Wat iets fijns al niet met een mens kan doen. Of schrijven.

dinsdag 16 oktober 2012

Zinspeling

Zonderlinge zindering
Tovert zin in je zin
Wat heb ik zin
Der-in

Hoe je zinspeelt
Zinvol volzinnen zingt
Zinsbegoocheling
Zucht

Goedgezind verzin ik
Wentel me in waanzin
Ontleed je zin
Spelend

maandag 15 oktober 2012

Herfstwind

Ik negeerde je al lang, liefste herfst. Nu moet ik helaas toch erkennen dat je je intrede hebt gedaan. De signalen stapelden zich op de laatste weken, en nu kan zelfs ik er niet meer onderuit: wat een herfstig weertje! Het intense verlangen naar handschoenen, sjaals en extra truien begint dan ook serieus te groeien. En het blijkt dat je best een jas aantrekt als je de deur uit gaat. En nog zoiets: de bibberend blote benen onder het chirorokje zijn weer ingezet! Als chiromeid-door-weer-en-wind neem ik me elk jaar voor de winter door te komen zonder kousenbroek. Maar die eerste herfstbriesjes doen toch weer vermoeden dat tegen de doorbraak van de winter dat voornemen zal sneuvelen. Maar goed, voorlopig hou ik dapper bibberend vol! Al was het maar omdat het thuiskomen en opwarmen voor de kachel zo leuk is. Die heerlijke geur van herfstig hout, die warme gloed, dat prettig knisperend knetteren... daarvoor laat ik graag mijn benen wat afzien! Niet overal doet de koude zijn intrede, trouwens. In de aula's van de ua worden de chauffages massaal in werking gezet. Toch nog één plaatsje waar de zomer heftig woekert. Wel een uitdaging voor je outfit. Alleen laagjeskoninginnen overleven de outdoorkoude en indoorhitte.

Nog herfstige signalen? Ik denk dan aan de stadswerker die met een bladblazer gevallen blaadjes proberen te temmen. Ik vraag me dan af: waar blaast ie ze in godsnaam heen? Mijn verbeelding slaat dan al snel op een herfstig holletje... Of papa, die er een dagtaak aan heeft onze oprit okkernotenvrij te houden. En ook: de ontwikkeling van een ingenieus systeem om voorgenoemde noten te laten drogen. Laten we het erop houden dat onze veranda op dit moment die naam niet waardig is. Okkernotendrogerij lijkt me een accuratere beschrijving. Of dat huiswaarts fietsritje na een lange chirovergadering waarbij je onverwacht een krakend laagje bevroren plas doorbreekt. Of die verkleumde vingers na lang typen. Misschien moest ik toch maar eens de chauffage beginnen aanspreken. Al hebben fleecedekentjes en warme sokken (met antislip, how nice) ook wel hun nut.

O herfst... je bent alomtegenwoordig. En weet je wat: ik vind het niet eens erg. Laatst las ik ergens "Uit de dromen van de lente wordt in de herfst jam gemaakt." En ik hou van dromen. En jam. En ach wat: ik hou van herfst!


vrijdag 12 oktober 2012

Roodkapje

Duttend door de dag
Voel ik me nogal
Wolf-van roodkapje

Veroverend in gedachten
Verscheurend in droom
Verorberend zonder aarzeling

Tandenloos  toegegeven aan
Je onovertroffen knieval

Pannenkoekenkerkhof

Een keukenprinsesje zal ik nooit worden, maar de gemiddelde kotstudentenmaaldtijd-in-maximum-dertig-minuten tover ik zonder problemen uit mijn mouw. Dagelijks, nog wel. En op aanvraag, ook. De doorn in mijn culinaire (makkelijke-recepten-) oog zijn echter pannenkoeken. Orthografisch hebben ze me nooit parten gespeeld, maar een prachtig rond goudgeel geval afleveren lukt me altijd pas na meerdere tevergeefse pogingen. De magische 'flip' die vaker mislukt dan elegant uitgevoerd wordt, bezorgt me doorgaans genoeg trauma's om het zelfgemaakte-pannenkoeken-project weer even op een to-do-in-de-verre-toekomst-lijst te zetten. Niet dat ik mijn portie zoetigheid moet missen, hoor. Mijn mama moet zo ongeveer de beste pannenkoekenbakster in de wijde omgeving zijn. Met appeltjes, met boekweit, lekker luchtig,... je weet nooit helemaal wat te verwachten als je na een uitputtende chirozondag uitgehongerd binnenvalt, maar lekker, dat zijn ze keer op keer!

Het was alweer even geleden dat ik probeerde uit te testen of ik toch niet wat pannenkoekengenen geërfd had. Toen C. een pannenkoekenfestijn voorstelde was ik dan ook meteen verkocht. Might as well give it another try, niet? Zodoende struinden we door de colruyt, op zoek naar ingrediënten (we gingen voor the easy way out: pannenkoekenmix) om onszelf niet veel later achter het fornuis terug te vinden. De schrik zat er redelijk in, moet ik zeggen. Maar pogingen om me afzijdig te houden (moet er niet iemand de suiker in de potjes op de - prachtig gedekte, mijn complimenten, C. - tafel gladstrijken?) waren tevergeefs. Blijkt dat ik niet de enige pannenkoekenknoeier op aarde ben. Alhoewel... de ideale omstandigheden waren het eigenlijk ook niet. De wannabe-tefal pan werkte niet mee en echt praktisch was de schep waarmee we de flip probeerden te bewerkstelligen ook niet echt. Het resultaat? Drie mislukte hoopjes die vaag deden denken aan een verre achterneef van de pannenkoek. Nadat we de meest zwarte stukjes naar het pannenkoekenkerkhof hadden doorverwezen was het alsnog smullen van de overschot.

Maar op een bepaald moment wil je dan toch wel eens bewijzen dat die mooie perfecte pannenkoek wél tot de mogelijkheden behoort. Een nieuwe kom beslag, de pan goed heet en beboterd en aan de slag! En wat bleek? Niet de derde keer was de goede pannenkoekenfestijnkeer, nee. Het werd de geen-idee-hoeveelste-want-we-hebben-nu-al-zoveel-dingen-geprobeerd-keer! En zo zaten er alsnog drie blije gezichtjes aan een prachtig gedekte tafel met een prachtig ronde goudgele pannenkoek voor zich. Als dat geen festijn is!