“Bestaat Sinterklaas echt?”
“Natuurlijk, ik heb ‘m
net nog in de winkel gezien”
“Dan is het goed.”
Dat gebeurde gisteren. Nadat mijn zus een of andere lelijke verwensing naar de Sint zijn hoofd had gesmeten (iets over niet bestaan ofzo, ik begreep het niet goed). Gelukkig is papa altijd rots in de branding, en zo is op tweeëntwintigjarige leeftijd mijn vertrouwen in de goedheilig man ook weer hersteld. Niet dat ik echt twijfels had, hoor. Die had Bart Peeters in mijn kinderjaren al lang van de baan geruimd.
Begrijp me niet verkeerd, van zodra ik het kon begrijpen legden mijn ouders uit: “Sinterklaas bestaat niet echt, het is gewoon een moment waarop ouders laten zien aan kindjes dat ze hen graag zien door cadeautjes te geven (gezamenlijke oooooh!).” En toch... ik moet ongeveer de grootste believer zijn in mijn omgeving. Wie kan nu niet geloven in een oude man in een jurk die met zijn paard over de daken stunt? Ik was dan ook de eerste om wortels voor het paard mijn schoen te steken, of luidkeels te antwoorden met ‘Dat is Sinterklaas’ als er op de deur geklopt werd. Of als we aan het spelen waren, en er ons door een witte handschoen van achter de deur een handvol snoepjes toegegooid werd, was het vanzelfsprekend het werk van het hoog bezoek uit Spanje.
Ik hou nog steeds erg van de Sint. De echte, wel. Je weet wel, die ene die aankomt in Antwerpen en verdacht hard op Jan Declair lijkt. Die in dat kasteel met mijtervormige deuren woont, en wiens paard zo inspeelt op de actuele weersomstandigheden in België. ’t Is ook die Sint die ons elk jaar een bezoekje brengt. Daar ben ik van overtuigd. Zo ook dit jaar: toen ik thuis kwam na een drukke studeerweek in Antwerpen deed de heerlijke speculaasgeur al een bezoekje van de Sint vermoeden. En ja hoor: bleek dat we ons bord – ja, wij Limburgers zetten een bord, daar kan nu eenmaal meer in – gezet hadden. Voor een keer geen spoor van apennootjes en letterkoekjes tot aan de schouw (heeft zwarte piet dan toch eindelijk dat gat in zijn zak laten maken?). Maar wel een tafel vol lekkers en cadeautjes.
Dat gebeurde gisteren. Nadat mijn zus een of andere lelijke verwensing naar de Sint zijn hoofd had gesmeten (iets over niet bestaan ofzo, ik begreep het niet goed). Gelukkig is papa altijd rots in de branding, en zo is op tweeëntwintigjarige leeftijd mijn vertrouwen in de goedheilig man ook weer hersteld. Niet dat ik echt twijfels had, hoor. Die had Bart Peeters in mijn kinderjaren al lang van de baan geruimd.
Begrijp me niet verkeerd, van zodra ik het kon begrijpen legden mijn ouders uit: “Sinterklaas bestaat niet echt, het is gewoon een moment waarop ouders laten zien aan kindjes dat ze hen graag zien door cadeautjes te geven (gezamenlijke oooooh!).” En toch... ik moet ongeveer de grootste believer zijn in mijn omgeving. Wie kan nu niet geloven in een oude man in een jurk die met zijn paard over de daken stunt? Ik was dan ook de eerste om wortels voor het paard mijn schoen te steken, of luidkeels te antwoorden met ‘Dat is Sinterklaas’ als er op de deur geklopt werd. Of als we aan het spelen waren, en er ons door een witte handschoen van achter de deur een handvol snoepjes toegegooid werd, was het vanzelfsprekend het werk van het hoog bezoek uit Spanje.
Ik hou nog steeds erg van de Sint. De echte, wel. Je weet wel, die ene die aankomt in Antwerpen en verdacht hard op Jan Declair lijkt. Die in dat kasteel met mijtervormige deuren woont, en wiens paard zo inspeelt op de actuele weersomstandigheden in België. ’t Is ook die Sint die ons elk jaar een bezoekje brengt. Daar ben ik van overtuigd. Zo ook dit jaar: toen ik thuis kwam na een drukke studeerweek in Antwerpen deed de heerlijke speculaasgeur al een bezoekje van de Sint vermoeden. En ja hoor: bleek dat we ons bord – ja, wij Limburgers zetten een bord, daar kan nu eenmaal meer in – gezet hadden. Voor een keer geen spoor van apennootjes en letterkoekjes tot aan de schouw (heeft zwarte piet dan toch eindelijk dat gat in zijn zak laten maken?). Maar wel een tafel vol lekkers en cadeautjes.
En ook al werd de ontdekking niet gevolgd door een heel weekend ‘spelen met het nieuwe speelgoed’ – al ben ik wel in bad gegaan met mijn pas verworven badmuts-met-bolletjes – toch was het wauw-moment nog even echt als vroeger. Hoewel... die keer dat de Sint een hele kapla-constructie gebouwd had in de living, of dat prachtige zelfgemaakte poppenhuis (inclusief verlichting) ingericht had waren toch niet te overtreffen. Misschien moet ik volgend jaar toch maar weer iets opbouwbaar op mijn verlanglijstje zetten...
Nooit geweten dat die echte sint gevuld is met banketbakkersroom =p.
BeantwoordenVerwijderenIs ie dat dan?
VerwijderenIk heb trouwens sterk het vermoeden dat het weer zoiets als met die ponderkes gaat zijn... Maar ik schreef nergens Sinterkaas. Dat checkte ik al. Wat zou het zijn? Wat zou het zijn?
Verwijderen