Er zijn zo van die dingen die je aanneemt. Je leest iets, ziet iets, interpreteert iets en neemt dat voor waar aan. It makes sense, in jouw wereld dan toch. Als je er dan later op gewezen wordt dat je je leven lang voor de gek werd gehouden door een foute aanname word je daar toch even stil van. Ik toch. Want blijkt dat ik aannamegewijs de bal best vaak missloeg. En sla. Of heb ik een te levendige fantasie?
Het begon vroeg. Zo'n jaar of twee was ik. Koppig tot en met en er rotsvast van overtuigd dat peepesier het juiste woord was voor toiletpapier. Oké, ik neem even een loopje met de werkelijkheid: natuurlijk herinner ik me dat niet echt. Dat zou eng zijn en mijn geheugen meer eer aandoen dan het verdient. Veelvuldige overlevering (soms gepaard gaande met hoongelach) maakte me echter deelgenoot van deze herinnering. Maar laat het voorval prototypisch zijn voor de vele rotsvaste en (zo blijkt altijd pas te laat) foute overtuigingen.
Eens ik kon lezen namen de loopjes met de werkelijkheid pas echt toe. Ik las, eens ik het kon - daarvoor moest je niet te vaak afkomen met boeken, met dank aan een juf-van-het-eerste-leerjaar-trauma - erg veel. Niet alleen boeken. Ik las wat ik kon, waar ik kon. Stilletjes. Op mezelf. Zonder het gelezene af te toetsen aan de realiteit. Of de bestaande woorden for that matter. Wist ik veel, ik leerde nog dagelijks zoveel nieuwe woorden dat de dansende lettertjes voor mijn ogen eender welke vorm aan konden nemen. En dat dansen dreigde al eens mis te lopen. Zo nam ik jaren stilzwijgend aan dat volgens het rode boekje van de kerk het "het
ministerie van ons geloof" verkondigd diende te worden. Want ik luisterde al lang niet meer naar meneer pastoor met zoveel leesvoer voor mijn neus. Nog zo'n woorbeeldflater: de
provinciekast. Ik kende het woord niet - dat bleek later te zijn omdat het niet bestaat. Wat een revelatie toen ik plots op een dag toch "de provisiekast" las en ineens beter begreep wat men bedoelde.
Niet alleen mijn ogen en leesvermogen bedrogen me door de jaren heen. Zo verstond ik songtekst na songtekst verkeerd (ik zing nog steeds luidkeels "Geen
knikjes en geen lachjes" als K3 me komt herinneren aan lang vervlogen kindertijden. De kreetjes laat ik dan voor wat ze zijn). Verder was ik er als kind ook rotsvast van overtuigd dat de binnenkant van de wasmachine ronddraaide zodat je de 'vergeten' sokken er uit kon halen. Pas jaren later daagde me dat dat enkel was omdat het hele ding tijdens zo'n wasbeurt nu eenmaal draait. Ik vond 't alvast een zeer nuttige uitvinding. Zo bleven er tenminste geen eenzame sokken achter in de trommel.
En dan zijn er natuurlijk nog die dingen die je tot ver in je twintiger jaren blijven achtervolgen... Want toegegeven: hoewel ik lang geloofde in dat ministerie van het geloof en die provinciekast: daar kwam toch op een redelijke leeftijd een einde aan. Met het
septisch/sceptisch verhaal was dat anders. Een kleine uitspraakfout (door ondergetekende al meermaals gemaakt) kan je zin enorm van betekenis doen veranderen. Dus betrap ik mezelf erop ieder vocabulair scepticisme te omzeilen met synoniemen (die zijn er, gelukkig). En ja, in Lotte-wereld kan het altijd nog net dat graadje genanter: ik kwam er recent (lees: vorige lente) pas achter dat je honingraat maar met één g schrijft, en dat het dus raten zijn en geen graten. Jammer, ik zag de parallel met de visjes al wel.
Waarschijnlijk vergeet ik weer een hoop aannames (daar moet je mijn geheugen voor lastigvallen) die me bij realitycheck door de jaren heen het schaamrood op de wangen brachten. Ik schreef hier geen exhaustief lijstje neer, verre van. Ook geen afgerond. Want laten we eerlijk zijn: ik lees mijn woorden nog steeds met een zeer grote korrel zout, kijk naar mijn wereld met Lotte-ogen en breng zonderling zelfverzekerd mijn zelfverzonnen liedjesteksten ten berde. Omdat dat kan. En omdat het na initiële schaamte toch altijd fijn is om achter zo'n foute aanname te komen. Ik kijk al uit naar de volgende (her)ontdekking.