woensdag 30 oktober 2013

Zwijgeloos

Daar zat je en ik
wist dat je nooit meer
hier zou zijn dan nu
ook dat tater niet
aan de orde was zo
zwijgeloos zat je en ik
las kunst noch werk
sprak woord noch boek
was jou noch mij
toch stil


Een Verderkijker. Van Lotte Van Dijck.
Zij gaf beelden, ik zocht woorden

dinsdag 29 oktober 2013

Als je 't mij vraagt (6)



Omdat beelden zoveel meer zeggen dan woorden. Omdat ik er uren aan monteerde (de echte film dan, niet de teaser). Omdat 't zo geweldig chiro is (that is: zo geweldig en zo chiro. En zo geweldig chiro). Omdat ik er maar geen genoeg van kan krijgen. Omdat 't mijn laatste kamp was. En vooral omdat ik, nu de herfst onverbiddelijk zijn intrede doet opvallend vaak met mijn gedachten bij die laatste bivakzomer zit.

Want toegegeven: wat mis ik die chiro op zondag! En wat zie ik op tegen een zomer zonder tien dagen leven op het ritme van de wind en van de zon, zingen op de melodie van bos en beek en bron, slapen met getrommel van de regen op het dak, ontwaken met de morgendauw, zo zonder bivak. *zet de bivakfilm nog eens op repeat en droomt weer weg*

Het ministerie van aangenomen zaken

Er zijn zo van die dingen die je aanneemt. Je leest iets, ziet iets, interpreteert iets en neemt dat voor waar aan. It makes sense, in jouw wereld dan toch. Als je er dan later op gewezen wordt dat je je leven lang voor de gek werd gehouden door een foute aanname word je daar toch even stil van. Ik toch. Want blijkt dat ik aannamegewijs de bal best vaak missloeg. En sla. Of heb ik een te levendige fantasie?

Het begon vroeg. Zo'n jaar of twee was ik. Koppig tot en met en er rotsvast van overtuigd dat peepesier  het juiste woord was voor toiletpapier. Oké, ik neem even een loopje met de werkelijkheid: natuurlijk herinner ik me dat niet echt. Dat zou eng zijn en mijn geheugen meer eer aandoen dan het verdient. Veelvuldige overlevering (soms gepaard gaande met hoongelach) maakte me echter deelgenoot van deze herinnering. Maar laat het voorval prototypisch zijn voor de vele rotsvaste en (zo blijkt altijd pas te laat) foute overtuigingen.

Eens ik kon lezen namen de loopjes met de werkelijkheid pas echt toe. Ik las, eens ik het kon - daarvoor moest je niet te vaak afkomen met boeken, met dank aan een juf-van-het-eerste-leerjaar-trauma - erg veel. Niet alleen boeken. Ik las wat ik kon, waar ik kon. Stilletjes. Op mezelf. Zonder het gelezene af te toetsen aan de realiteit. Of de bestaande woorden for that matter. Wist ik veel, ik leerde nog dagelijks zoveel nieuwe woorden dat de dansende lettertjes voor mijn ogen eender welke vorm aan konden nemen. En dat dansen dreigde al eens mis te lopen. Zo nam ik jaren stilzwijgend aan dat volgens het rode boekje van de kerk het "het ministerie van ons geloof" verkondigd diende te worden. Want ik luisterde al lang niet meer naar meneer pastoor met zoveel leesvoer voor mijn neus. Nog zo'n woorbeeldflater: de provinciekast. Ik kende het woord niet - dat bleek later te zijn omdat het niet bestaat. Wat een revelatie toen ik plots op een dag toch "de provisiekast" las en ineens beter begreep wat men bedoelde.

Niet alleen mijn ogen en leesvermogen bedrogen me door de jaren heen. Zo verstond ik songtekst na songtekst verkeerd (ik zing nog steeds luidkeels "Geen knikjes en geen lachjes" als K3 me komt herinneren aan lang vervlogen kindertijden. De kreetjes laat ik dan voor wat ze zijn). Verder was ik er als kind ook rotsvast van overtuigd dat de binnenkant van de wasmachine ronddraaide zodat je de 'vergeten' sokken er uit kon halen. Pas jaren later daagde me dat dat enkel was omdat het hele ding tijdens zo'n wasbeurt nu eenmaal draait. Ik vond 't alvast een zeer nuttige uitvinding. Zo bleven er tenminste geen eenzame sokken achter in de trommel.

En dan zijn er natuurlijk nog die dingen die je tot ver in je twintiger jaren blijven achtervolgen... Want toegegeven: hoewel ik lang geloofde in dat ministerie van het geloof en die provinciekast: daar kwam toch op een redelijke leeftijd een einde aan. Met het septisch/sceptisch verhaal was dat anders. Een kleine uitspraakfout (door ondergetekende al meermaals gemaakt) kan je zin enorm van betekenis doen veranderen. Dus betrap ik mezelf erop ieder vocabulair scepticisme te omzeilen met synoniemen (die zijn er, gelukkig). En ja, in Lotte-wereld kan het altijd nog net dat graadje genanter: ik kwam er recent (lees: vorige lente) pas achter dat je honingraat maar met één g schrijft, en dat het dus raten zijn en geen graten. Jammer, ik zag de parallel met de visjes al wel.

Waarschijnlijk vergeet ik weer een hoop aannames (daar moet je mijn geheugen voor lastigvallen) die me bij realitycheck door de jaren heen het schaamrood op de wangen brachten. Ik schreef hier geen exhaustief lijstje neer, verre van. Ook geen afgerond. Want laten we eerlijk zijn: ik lees mijn woorden nog steeds met een zeer grote korrel zout, kijk naar mijn wereld met Lotte-ogen en breng zonderling zelfverzekerd mijn zelfverzonnen liedjesteksten ten berde. Omdat dat kan. En omdat het na initiële schaamte toch altijd fijn is om achter zo'n foute aanname te komen. Ik kijk al uit naar de volgende (her)ontdekking.

vrijdag 18 oktober 2013

Dag van de jeugdbeweging

Over het algemeen hou ik niet van les op vrijdag. Helemaal niet, zelfs. Les zou zomaar mijn vrijdagse routine (met een beetje tegenzin opstaan, met nog meer tegenzin mijn kot poetsen, de noodzakelijke hoopjes vuile was in mijn tas proppen en huiswaarts trein-tram-bussen) kunnen verstoren. En dat willen we niet.

Toch is er één vrijdag in het jaar waarop ik haast hoop op les. Waarop les niet beter uit zou kunnen komen. Waarop ik les graag ruil voor met een beetje tegenzin opruimen. Dat is vandaag. Dat is de dag van de jeugdbeweging.

Vandaag wil ik les. Enkel en alleen om mijn chirokleren aan te kunnen doen naar school. Te kunnen tonen hoe fier ik ben om bij de chiro te zijn. Pronken haast. Stralen, chirogerokt en met ongestreken hemd. Vandaag wil ik les. Om de aula af te speuren naar die die-hard enkelingen die zich ook in jeugdbeweginsoutfit hesen. Om betekenisvolle blikken te kunnen delen die onuitgesproken gemeenschappelijke interesses bevestigen. Om samen chiro te zijn en toch ook een beetje student. Vandaag wil ik les. Om te laten zien dat chiro meer is dan zondag. Verder gaat dan zondag. Veel. Dat chiro een stukje van mij is, dat op de dag van de jeugdbeweging wel erg zichtbaar van onder mijn vel kruipt.

Vandaag heb ik geen les. Maar ik weet wel dit: vandaag spring ik met veel goestink uit mijn bed en in mijn chirokleren. Vandaag laat ik het opruimen voor wat het is en haast ik me naar het ontbijt aan het centraal station (tradities zijn er om in ere gehouden te worden). Vandaag spot ik alsnog die-hard jeugdbewegingscollega’s, wissel ik blikken van verstandhouding en verorber ik boterhammetjes. Vandaag heb ik geen les. Maar ik doe wél mijn chirokleren aan. Ook naar die afspraak op mijn stageschool. Ook naar dat gesprek met mijn promotor. Ook op de trein-tram-bus. Omdat het kan. Omdat het dag van de jeugdbeweging is. Omdat ik bij de chiro ben. Omdat je het meisje wel uit de chiro kan proberen halen, maar chiro niet uit het meisje. Omdat ik gelukkig wél nog bij de chiro ben en daar ongelofelijk trots op ben! Zo trots dat iedereen het niet alleen mag horen maar ook mag zien.

Chirokleren. Zoals ze gebruikt horen te worden.

Fijne dag van de jeugdbeweging!

woensdag 16 oktober 2013

Een zielige dag

Je hebt zo van die zielige dagen. Dagen waarop je nog voor je voet bij het bedverlaten de grond raakt met zekerheid weet: vandaag ben ik zielig. Nog voor het daglicht je verblindt bij het moeizaam openen van de gordijnen is het onmiskenbaar: vandaag regent het. En je hoeft niet eens te kijken. Dan struikel je vast nog over de kleren die je de avond voordien "vergat" toe te wijzen aan de wasmand en vind je nergens dat fleecedekentje waar je onder wil kruipen. Omdat vandaag zielig is. En jij ook. Dan mag je cornflakes met melk en hoeven gezonde boterhammen met kaas niet. Want misschien word je er wel minder zielig van. Of helpt de sugarrush je alvast door de dag. (Op zielige dagen is dat nooit het geval. Dat weet je altijd pas na de cornflakes. Dan voel je je slecht omdat je de dag zo gesuikerd begon en ben je nog zieliger.)

Maar flink als je bent hijs je je ondanks zielig in je kleren. Je plenst veel te koud water in je gezicht (schrikt daarvan, deinst achteruit, bonkt tegen de muur, vloekt) en zoekt je spullen bijeen. Daar doe je zielig lang over, want ze verstoppen zich voor je en veranderen steeds van plaats. Dus strompel je slechts half gepakt en gezakt maar wel te laat de deur uit, de regen in en je straat uit, om je in looppas naar de bus te begeven (die je mist, want vandaag is zielig). In de bus die je uiteindelijk wel haalt is geen zitplaats (maar wel veel stinkende mensen), in de winkel zijn alle dingen die op je winkellijst prijken uitverkocht of spoorloos en de auto's die je voorbijrijden vlammen extra hard door die diepe plas. Omdat vandaag zielig is. Zelfs de bib toont haar loyauteit aan de zieligheid. Je weet dat zoeken naar boeken vandaag vergeefs is - de onvindbare krengen zochten speciaal voor jou de krochten van de bib op. 

Je hebt zo van die zielige dagen. Dagen waarop je je door de dag sleept en in alle vroegte al verlangt naar thuis, je zetel, een dekentje, een kersenpittenkussentje en een kopje thee met honing. Dagen waarop je eerst uren wil weken in een heerlijk geurend bad en dan in slaap wil vallen met een hersenloze serie. Romantisch, liefst. Met verplicht happy end. Want dan voel je je misschien minder zielig. Of gaat de dag alvast sneller. Dan wil je je pyjama aantrekken, ook al verraadt de klok dat die tijd nog niet gekomen is. Dan wil je Ben & Jerry's eten met een grote lepel en wenen om niets. Of ja, omdat vandaag zo zielig is. En jij.

Je hebt zo van die zielige dagen. Heb ik van horen zeggen, he.

dinsdag 15 oktober 2013

Mevrouwen en meneren

Vandaag was ik een mevrouw. Dat was gek. Vandaag zat ik terug op de middelbareschoolbanken. Dat was haast nog gekker. En wennen, al overheerste het good-to-be-back-gevoel. Het was niet mijn school, niet mijn gangen, het waren niet mijn leerkrachten. Maar 't was toch fijn om terug te zijn. Terug door de gangen dwalen na het belsignaal, terug die vinger in de lucht willen laten schieten en de drang  voelen om het goede antwoord te geven, terug ongemakkelijke stoelen en bekrabbelde tafeltjes, terug afgeleid worden door wat zich buiten achter het venster afspeelt...

Terug, en toch ook weer een stapje verder. Want binnenkort (binnen veel te kort) wordt het wel een beetje mijn school. En word ik helemaal een mevrouw. Zo eentje die voor de klas staat en gepassioneerd vertelt over Karel ende Elegast. Of spelling. Of dat-ene-boek-dat-we-moesten-lezen. Zo eentje die boterhammetjes eet in de lerarenkamer en testen verbetert. Zo eentje die met een verwijtende blik gsm's in beslag neemt en babbelaars naar buiten stuurt. Een mevrouw. Zo eentje die de eerste keren vast met de bibber in de benen de klas te woord staat, zo eentje die uren en uren tijd in haar lesvoorbereidingen moet (en wil) steken, zo eentje die nog veel fouten gaat maken en daaruit gaat leren. Een mevrouwstudent, steeds minder student, meer mevrouw.

Vandaag was ik een mevrouw. Of toch alvast een beetje.
To be continued, for sure!

maandag 14 oktober 2013

Best



Ik ben graag goed
Doe, voel, ben
Goed
Zonder meer

Of toch
Beter soms
Dan ik
Was, zal, kan 

En stiekem dan jij
Geef ik niet graag
Toe aan jou
Of mij

Of toch
Best soms
Even, iets
Stiekem dan

vrijdag 11 oktober 2013

Een verderkijker (7)


Aan 't hoofd van de confettipolonaise
Liep goedgemutst op hoedjeswijze
't Feestvarken te blinken

Van heinde en ver mag 't nu geweten
Trompetterfeest vol vreugdekreten
Hoor 't feestgedruis weerklinken

Verjaardagskriebels klieven door de lucht
Vooruitzicht: kaarsjes één twee zucht
Een wens nog aan te vinken

Dan taarten, pakjes, strikjes, uitpakklus
Stiekem uitgedeelde jaartje-ouder-kus
Hoera en laat de glaasjes klinken

Een Verderkijker. Van Lotte Van Dijck.
Zij gaf beelden, ik zocht woorden



Kapperskrediet

Ik geef mijn kappers krediet. Een week, meestal. Dat moet, want ik spreek hun taal niet en zij lijken de mijne niet te begrijpen. Zo zijn tien centimeters er zelden slechts tien, verstaan ze "mijn froe niet te kort alsjeblieft" steevast als "knip maar raak" en proberen ze ondanks mijn vele waarschuwingen mijn haar te temmen met een haardroger. Dus geef ik hen krediet. Een week. Een hele week lang probeer ik me te verzoenen met de ramp die ze doorgaans van mijn haar maken. Ik geef hen en mijn haar een week om back to normal te gaan, of mezelf precies zo lang om te wennen aan mij nieuwe snit. Want dat mijn haar uiterst weerbarstig, ontembaar en veel te uitbundig is, daar heb ik me al jaren bij neergelegd. Nu die kappers - "maar wij hebben daarvoor wel een productje" - nog.

Om een of andere reden - hoezeer het kappersbezoek zich ook opdringt - doet dat bezoek meestal meer kwaad dan goed. Zo ook vrijdag - een week geleden. Ik vroeg de puntjes, ik kreeg een halve pruik op de grond. En onhandelbaar haar, dat zelfs met een elastiekje er rond niet in het gareel wenst te lopen. En nu is de week om, het krediet op en ik nog steeds niet blij. Rest me enkel te wachten tot mijn haar weer groeit en in een elastiekje past en mijn kapper te vervloeken. Of mijn krediet te verlengen? I'll get back to you on that als herwonnen euforie betreffende mijn frisse coupe zich aandient. Voorlopig zeur ik nog een beetje (niet te veel, maar net genoeg). Dat helpt ook. En zou haar er van groeien?

vrijdag 4 oktober 2013

Epifanisch

van kastelen en ballonnen
bomenklimmen dacht ze
en dat ze toch niet
helemaal meer strookt
Wat strakker greep ze
begreep de touwtjes in
handen naar de zon
zwijgt en zacht en zes




Goud

Ik moest een jurk aan. Zo'n strakke, chique. En hakschoenen. En een net vestje. Het was dan ook feest. Maanden voorbereid groot feest. Dus ging ik maar ineens all the way: kousenbroek, schmink, grote bloem in de haren. Ik was nog nauwelijks mij, doch klaar voor een groot feest. Chique, ook. Want een gouden bruiloft, daar mag je al eens een inspanning voor doen.

Ik hou wel van feest, nog meer van familie. Toch keek ik op tegen het gouden feest. Omdat het chique moest en ik dat niet ben. Het werd fijn, mijn zorgen voor niets. Ik speelde voor het eerst foutloos het snelle stukje uit Pachelbels canon in D (kleinkinderen met een instrument blijken toch nooit te ontsnappen aan het liedjes-spelen-in-de-kerk) en mijn broer wist voor het eerst -  en na wat nauwelijks extensieve repetitie was - in zijn gitaarbegeleiding te verbergen dat in mijn gememoriseerde partituur ergens een maat mist. Hoofdstuk kerk overleefd. Bomma en bompa en vooral die eerste - voor de goede vrede best belangrijk - tevreden. Nailed it.

Broer, zus, gitaar en viool


Dan kwam hoofdstuk handjes schudden en receptie. Met een na een tijdje pijnlijke glimlach om de lippen legde ik aan groottantes, achternichtjes, verre familieleden en iedereen die het me vroeg uit wie ik was, wie mijn ouders waren, en wat ik deed. In het leven. Want dat leek iedereen te interesseren. Met dank aan mijn loslippige bomma bleken de ondervragers vaak meer over me te weten dan ik over hen. Dan glimlachte ik.

Gelukkig kwam de verlossing snel. Het hoofdstuk tafelen. Met meer bestek dan comfortabel is. Gelukkig mocht in aan de kindertafel. Om "de klein" in 't oog te houden, aan de vraaggrage familieleden te ontsnappen en eindelijk ten volle van het feest en mijn geweldige nichtjes te genieten. Het eten was geweldig. Lekker, en met niet al te veel problemen ook vegetarisch. Chique wel. Maar ik trok me weinig aan van een tekort aan vorken en stak lachend de schuld op de zesjarige aan mijn zij. Bij de aanblik van het uitgebreide dessertenbuffet vergat ik überhaupt alle bestekperikelen.

Zes-held en ik
Het laatste hoofdstuk was er eentje van dolle pret en beetje zot. Ik bracht onze verkleedkist mee - een familiebinnenpretje, dat verkleden - zodat we deftig gekleed uit ons dak konden gaan in een prachtige on the spot gechoreografeerde versie van de bomma-en-bompa-style. Klonk vaag als Psy. Want dat wordt van kleinkinderen (ook die zonder instrument) verwacht, zo'n act. We deden het schaamteloos, met plezier en samen. Het gouden echtpaar was alvast in de wolken. Of de gouden ballonnen.

We stopten niet daar. Dolle pret en zot neigt bij ons altijd een goed gestoffeerd en lang hoofdstuk te worden. De verlaten speeltuin net buiten  chique trok meer aan dan "de klein" aan tafel houden. Dus trokken we eigenlijk te netjes gejurkt voor de gelegenheid naar buiten, voor het meest legendarische spelletje verstoppertje in het donker. J. - het liefje-van dat voor het eerst kennismaakte met onze knotsgekte - klom in een boom (hoog), ik wrong me in een veel te klein huisje (ook hoog, met een jurk) en mijn kleine zesjarige held verstopte zich helemaal alleen mijlenver bovenin een buisschuifaf (of is daar een woord voor dat minder klinkt alsof ik zelf stiekem zes ben?). En dat herhaalden we tientallen keren, schaterlachend (zij die al gevonden waren) en giechels onderdrukkend (zij die nog verdoken zaten).

't Was feest. En dolle pret ondanks chique. En stiekem wist ik dat wel, want dat is het altijd als we met de bende nichtjes en neefjes samen zijn.

Een bende. Prettig gestoord en al.

Lotte groet de dingen

Ik voelde me een beetje Lotte-groet-de-dingen. Dag trein, dag stad, dag kot. Keek mijn ogen uit alsof de stad me voor 't eerst voor de ogen danste. Alsof ik er jaren niet geweest was (vorige week was lang vergeten en niet waar). Ik groette de dingen. Dag bed, dag lamp, gedichtje op de kast. Ik groette, maar was vooral erg blij om terug te zijn. Niet dat ik niet genoot. Van mooi weer en fruitsla en zo van die zomerdagen. Dat deed ik intens wel. Van festivalletjes, chirokriebels, krinkelkronkels en voor-een-keertje-niet-vakantiewerken. Van mooi weer, meer en duikjes in het water. Maar nu was ik terug. In 't Stad. Mijn stad. Toch zo'n beetje.

De zon voelt die start van het academiejaar altijd vlekkeloos aan. Stralend van de partij, elk jaar op rij. Zodat dat eerste besef van 't is begonnen en 't wordt weer spannend, extra nu, toch vast kan baden in wat stralen. En ik toch vrolijk kan groeten en blij kan zijn. Dankbaar dat er nog een jaartje stad, studeren en nieuwe stappen voor me staan. Op die roes van zonnig-nieuw-en-toch-niet-helemaal ga ik nog even door. Voor het schoolwerk me vakkundig begraaft onder vergeten groeten en dat ik hier graag ben.

Gegroet, trein, stad, kot, bed, lamp, gedichtje op de kast. Blijven jullie nog even?