maandag 4 februari 2013

Opgeklaard

Ik sliep slecht. Met dank aan het goede leven op kot. Blijkbaar is het einde van de examens een vrijgeleide voor exuberant nachtlawaai in de gang. Sommige geluiden deden zelfs vermoeden dat er iemand van de trap donderde - niemand gevonden vanmorgen. Verder kwam ik ook enkele genant luid uitgekermde zielenroerselen van onherkenbaar sprekende (dubbele tong anyone?) kotgenoten te weten en werd ik maar liefst vijf keer wakkergebonkt - mijn deur voert blijkbaar nachtelijke klop-heel-hard-op-mij-campagnes. Maar dus: ik sliep slecht.

Wat volgde was een van die dagen die je liefst zo snel mogelijk achter de rug hebt. Het wel-moeten-maar-eigenlijk-niet-willen-en-ook-niet-echt-kunnen-werken-syndroom noem ik het (om het in één woord samen te vatten - kort, ook). Het gebrek aan iemand om tegen te klagen deed mijn humeur geen deugd. Het werd een slechtgezind slepen door uren, met gelukkig wel een uitkijksel voor de boeg: palaverend tooghangen met een veel te lang niet gesproken vriendin.

Toch werd ook daar bijna een stokje voor gestoken. Afgeschafte treinen, onzekere verbindingen, totale chaos en non-communicatie als kers op de taart: de nmbs deed zijn reputatie weer alle eer aan. Mijn op dat moment toch al erg ver te zoeken optimisme werd zwaar op de proef gesteld. De drang om terug te keren en met een warme chocomelk in de zetel te kruipen erg groot. Maar met gezellig bijbabbelen voor ogen zette ik me over mezelf heen (een uitdaging, to say the least) en sprong ik op een trein. Niet de trein, maar wel eentje die me alvast wat dichter bij de bestemming zou brengen.

En net die frustratiekwekende trein slaagde erin mijn donkere wolken weer helemaal op te klaren. Gevonden: een minibundel vol muzikale poëzie. Gelezen: "Poëzie is de muziek van de ziel, vooral van grote en gevoelige zielen (Voltaire)".

En toen was alles weer goed.
(en kwam ik dan toch aan op bestemming, en taterde er op los met S.)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten