dinsdag 5 februari 2013

Kinderpraat

"Juf, juf, juf!"

Ik kijk kleine J. vermanend (maar uiterst vriendelijk) aan.

"Euh, leidster"
Opstijgende wenkbrauw van mijn kant.

"Lotte," lacht de zesjarige meid lichtjes hijgend.

Gevraagd naar de reden van haar stormende entree en overduidelijke ergernis krijg ik te horen:

"L. en ik waren aan het spelen, en we waren op de manege, en toen en toen en toen..."

Ik kan haar amper verstaan. De trofee voor het-meest-in-je-verhaal-opgaan gaat alvast naar de guitige snoet die voor mijn neus op en neer staat te springen!

"En toen zei L. dat we de paardjes in de trein moesten zetten omdat we naar huis moesten gaan."

Zo ver volg ik nog.

"En toen kwamen we naar het lokaal, en toen vroeg L. of ik wat haver voor haar paard had."

J.'s lichaamstaal doet vermoeden dat hier het grote probleem schuilt. Ik ben nog niet mee en vraag voorzichtig om wat meer uitleg. De zesjarige manegehoudster kijkt me boos aan.

"De paarden zaten dus wel op de trein he! Hoe kán dat paard in het lokaal zijn en honger hebben? Het. Zat. Nog. Op. De. Trein."

Stellig beklemtoont ze elke lettergreep, duidelijk niet begrijpend hoe iemand zo'n gebrek aan continuïteit in fantasie kan vertonen. Ik sta met mijn mond vol tanden. Ik kan best begrip opbrengen voor het vriendschapsbedreigende probleem van J. Als een paard in de trein zit, kan het niet even later in het lokaal staan hinniken om haver. Toch? Een duidelijk geagiteerde J. tot rust brengen met troostende woorden lukt me echter niet meteen (welke woorden haal je uit de kast voor onwettig verplaatste paarden?) Gelukkig verlost L. me uit mijn lijden:

"Hé J, wist je dat hier aan ons lokaal een treinstation was? En dat onze paarden hier net aangekomen zijn?"

J.'s gezicht klaart op. Hand in hand huppelen de meisjes weer naar buiten.

"Ze zullen wel honger hebben, zeker? Ik heb nog wat haver in mijn jaszak."

Wat is het toch fijn om af en toe zes te zijn!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten