donderdag 28 februari 2013

In equality

Ik kan nog zo veel
Tipjes-van-de-tong
Wil-maar-net-niet
Barsten van mij

Inevitabel duffel jij je
Wars van weloverwogen
Noch voortschrijdend inzicht
Comfortabel in vooroordelen

Laat me slechts in je ooghoek
Strijden, je vermijden
Blaast me imposant om
Ver van samen


maandag 25 februari 2013

Zelf verzekerd

Je blik flitst
Wankel vertrouwen
On- en uitgesproken
Even priemend

Ik moet me steeds
Weer over jou
En mij zetten
Wil bewijzen

Ik kan wat jij
Kan zoals jij kan
Of minstens
Zoals ik kan

Misschien niet even
Toch zeker een verschil
Dus blik voortaan
Maar elders heen

donderdag 21 februari 2013

Donderdag

De zon
Prikt lente
In mijn ogen
Vol vertrouwen
Gestraald
Achter glas
Tot het
Als een donderdag
Bij heldere hemel
Sneeuwt
En ik
Slechts nog
Dwarrekend
Lente kijk

woensdag 20 februari 2013

Onovertroffen

Op een schaal
Van één tot liefst
Liever ik je graag.
En overtroffen trap
Ik liever
Ling

dinsdag 19 februari 2013

Rechtzetting

Soms flapt mijn tong
Als geknoopte furie
Pijnlijk jouw kant op
Hij weet niet
Noch ik
Hoe jij dan steekt
Verbleekt
Verkleint
Nauwelijks beseft
Hoe loze boze
Woorden landden
Dorre zaadjes plantten
Verdriet geoogst
Nu mijn tong
Langzaam geleid
Ontknoopt
Zet ik je recht
Groot in woord
En raad en daad

vrijdag 15 februari 2013

Ergens onderweg

Door verzonkenheid verblind
Spring ik sierlijk goedgezind
Aan boord van de verkeerde bus
Naar 's lands droomste terminus

De bocht gemist, wijk onbekend
Elk richtinggevoel stilaan absent
Moet ik inzichtig toegeven:
Een lapsus Lottae blootgegeven

Niet getreurd, glimp om de hoek
Gevangen blik een groene broek
Waterwinterzon stoer aan je zij
Fiets je me wapperend voorbij.

Halt en ho en stop de Lijn
Wil achter je aan, even samenzijn
Of minstens ongezien gegeneerd
Blikken kruisen, bespioneerd

Maar je ongrijpbaar stalen ros
Besliste anders - ik de klos
Ruggelings gevloek zonder spijt
Straathoeken nooit eerder zo benijd

Plots de verrassing van de dag
Het licht op rood, ik overstag
Ridderlijk neergedaald, jij naast mij
Durf ik enkel blozen van een beetje wij

Mijn woorden - lief en zo en zus
Liggen slechts in hoopjes op de bus
Ik wring nog net een lach tussen oor en oor
Wimper je stiekem tussen ogen door

Helaas. Onherroepelijk angstvisioen:
Het werd - onvermijdelijk - toch groen
Je glimt en knipt nog snel een oog
Springt op je paard, einde betoog

In vind mezelf amper terug op de stoep
Overweldigd door groen boegeroep
En ook weer tenenkrullend blij
Van zon, en lach en dag en jij

Ingedommeld

Was ik net zo lekker
In mijn hoofd verzeild
een droom,
een denk,
een dag-t
Rinkelt mijn wakker
Plots wekker.

zondag 10 februari 2013

Carnavalssnoet

"Hé stoet! Wacht op ooooooooons!" Op een drafje ren ik achter mijn van enthousiasme overlopende metekindje aan.

Zij was een beren-elfje. Dat ik dat natuurlijk kon zien, antwoordde ik. Ze wilde liever een gewoon elfje zijn, maar mocht van Bomma de deur niet uit zonder jas. Dat dat misschien maar best was, bij deze temperaturen probeerde ik de bezorgdheden wat goed te praten. Zij kon ook een prinses worden, blonk ze van gepaste trots. Je moest alleen maar de vleugels van haar pakje wegnemen - en natuurlijk die jas uittrekken. Berenprinses, daar trok ze de lijn.

"Ik heb net geen taart gegeten zodat er meer plaats is voor snoepjes in mijn buik." 't Is een slimmeke - maar dat wist ik al langer. "We hebben toch een grote zak bij he?" Even paniek. Gelukkig was ik voorbereid naar de stoet getrokken. "Vang jij met je lange arme de hoge snoepjes? Dan zoek ik op de grond." Heerlijk. Taakverdeling. Teamwork.

Snoepje hier, popcorn daar... het luid bonkend carnavalsgebeuren doet me eigenlijk weinig, maar één blik op die tevreden knuffelige carnavalssnoet, en mijn dag is weer helemaal goed!

 
 




Recent abituriënt

Hé!
Is het oké
Als ik even niet
Zo groot en flink
Volwassen ben als jij?
Geen huisje, tuintje
Boom van een CV
Serieus en plichts
Bewust van wij
Dag tot dag
Le(u)ven op een rij.
Mag dat even niet
Gewonnen zijn voor mij?
En vraagst van al:
Praat jij nog wel
Herinneringen 
Met mij?


woensdag 6 februari 2013

tIJdverdrIJf


Ik werd ineens
Met besef verblijd

Hoe ik deskundig
Tijd verschijt
Judicieus werk vermijd
Voor ongekende vlijt
De wereld benijd.

Of me consciëntieus
In elke banaliteit,
Absurditeit
En flauwe hilariteit
Uitgebreid inwijd.

Dan weer doelbewust
Mijn integriteit
Over boord smijt
Door de dag schrijd
Als een dame op leeftijd

En toch intens
Vergeven van spijt -
Een vaststaand feit -
Ik heb nood
Aan realiteit.

dinsdag 5 februari 2013

Kinderpraat

"Juf, juf, juf!"

Ik kijk kleine J. vermanend (maar uiterst vriendelijk) aan.

"Euh, leidster"
Opstijgende wenkbrauw van mijn kant.

"Lotte," lacht de zesjarige meid lichtjes hijgend.

Gevraagd naar de reden van haar stormende entree en overduidelijke ergernis krijg ik te horen:

"L. en ik waren aan het spelen, en we waren op de manege, en toen en toen en toen..."

Ik kan haar amper verstaan. De trofee voor het-meest-in-je-verhaal-opgaan gaat alvast naar de guitige snoet die voor mijn neus op en neer staat te springen!

"En toen zei L. dat we de paardjes in de trein moesten zetten omdat we naar huis moesten gaan."

Zo ver volg ik nog.

"En toen kwamen we naar het lokaal, en toen vroeg L. of ik wat haver voor haar paard had."

J.'s lichaamstaal doet vermoeden dat hier het grote probleem schuilt. Ik ben nog niet mee en vraag voorzichtig om wat meer uitleg. De zesjarige manegehoudster kijkt me boos aan.

"De paarden zaten dus wel op de trein he! Hoe kán dat paard in het lokaal zijn en honger hebben? Het. Zat. Nog. Op. De. Trein."

Stellig beklemtoont ze elke lettergreep, duidelijk niet begrijpend hoe iemand zo'n gebrek aan continuïteit in fantasie kan vertonen. Ik sta met mijn mond vol tanden. Ik kan best begrip opbrengen voor het vriendschapsbedreigende probleem van J. Als een paard in de trein zit, kan het niet even later in het lokaal staan hinniken om haver. Toch? Een duidelijk geagiteerde J. tot rust brengen met troostende woorden lukt me echter niet meteen (welke woorden haal je uit de kast voor onwettig verplaatste paarden?) Gelukkig verlost L. me uit mijn lijden:

"Hé J, wist je dat hier aan ons lokaal een treinstation was? En dat onze paarden hier net aangekomen zijn?"

J.'s gezicht klaart op. Hand in hand huppelen de meisjes weer naar buiten.

"Ze zullen wel honger hebben, zeker? Ik heb nog wat haver in mijn jaszak."

Wat is het toch fijn om af en toe zes te zijn!

maandag 4 februari 2013

Opgeklaard

Ik sliep slecht. Met dank aan het goede leven op kot. Blijkbaar is het einde van de examens een vrijgeleide voor exuberant nachtlawaai in de gang. Sommige geluiden deden zelfs vermoeden dat er iemand van de trap donderde - niemand gevonden vanmorgen. Verder kwam ik ook enkele genant luid uitgekermde zielenroerselen van onherkenbaar sprekende (dubbele tong anyone?) kotgenoten te weten en werd ik maar liefst vijf keer wakkergebonkt - mijn deur voert blijkbaar nachtelijke klop-heel-hard-op-mij-campagnes. Maar dus: ik sliep slecht.

Wat volgde was een van die dagen die je liefst zo snel mogelijk achter de rug hebt. Het wel-moeten-maar-eigenlijk-niet-willen-en-ook-niet-echt-kunnen-werken-syndroom noem ik het (om het in één woord samen te vatten - kort, ook). Het gebrek aan iemand om tegen te klagen deed mijn humeur geen deugd. Het werd een slechtgezind slepen door uren, met gelukkig wel een uitkijksel voor de boeg: palaverend tooghangen met een veel te lang niet gesproken vriendin.

Toch werd ook daar bijna een stokje voor gestoken. Afgeschafte treinen, onzekere verbindingen, totale chaos en non-communicatie als kers op de taart: de nmbs deed zijn reputatie weer alle eer aan. Mijn op dat moment toch al erg ver te zoeken optimisme werd zwaar op de proef gesteld. De drang om terug te keren en met een warme chocomelk in de zetel te kruipen erg groot. Maar met gezellig bijbabbelen voor ogen zette ik me over mezelf heen (een uitdaging, to say the least) en sprong ik op een trein. Niet de trein, maar wel eentje die me alvast wat dichter bij de bestemming zou brengen.

En net die frustratiekwekende trein slaagde erin mijn donkere wolken weer helemaal op te klaren. Gevonden: een minibundel vol muzikale poëzie. Gelezen: "Poëzie is de muziek van de ziel, vooral van grote en gevoelige zielen (Voltaire)".

En toen was alles weer goed.
(en kwam ik dan toch aan op bestemming, en taterde er op los met S.)


vrijdag 1 februari 2013

Bedicht

Dat je dan
Even
Moet water
Landen in jezelf

Zorgen zoekt
Even
Droefjes door
Gronden in jezelf

Niet goed weet
Even
Verloren van
Dalen in jezelf

Even maar.

Dat je dan
Later
Waterlanders
Weerlegt

Bliefte Blijtjes
Later
Oor tot oor
Weergeeft

Niet goed weet
Later
Waarom je
Weer galmt

Later wel.