Daar stonden ze plots. Vooraan in het lokaal, met een sprankelende speech, het liefste cadeautje en een kaart die nog weken op mijn kast zal rondzwerven om een lach op mijn gezicht te toveren. Het was onverwacht de allerlaatste les op school, want voor de verandering werd de planning omgegooid en stond er weer afstandsonderwijs voor de deur. Maar zij waren voorbereid en slaagden erin mij van m’n stuk te brengen met hun lieve woorden, hun applaus en hun oprechte warmte.
Daar stonden ze. Mijn klas. Mijn twintig schatten van leerlingen die dit schooljaar met meer dan waardig optimisme aangingen en (zij het maar net) overleefden. En ik met hen. Ze werkten keihard, bleven elkaar on- en offline motiveren en gaven niet op, ook al zagen ze het regelmatig niet meer zitten. Ze incasseerden slag na slag, meer dan eens met een glimlach. En ik? Ik probeerde er voor hen te zijn. Luisterde naar hun bezorgdheden, gaf peptalk na peptalk, ging voor hen door het vuur en haalde binnen alle maatregelen het onderste uit de kan om hun afstudeerjaar toch speciaal te maken. Ik liet hen niet los, want dat verdienden ze.
Zo zochten en vonden we samen alternatieven voor alles wat niet mocht en genoten we van wat wel. Ik zag mijn klasje vol talent ondanks alle dompers op de feestvreugde opleven. Ze schitterden in een waanzinnig klasfilmpje voor Chrysostomos (die montage!), gaven het beste van zichzelf in de ‘strijd der diploma’s’ op de klasdag (die ongebreidelde competitiviteit!), maakten het lokale park onveilig tijdens het lasershooten (dat kinderlijk enthousiasme!) en vereeuwigden zichzelf op de speelplaats met een schilderij dat hen zo heerlijk typeert (die creativiteit!). We maakten er samen wat van, van dat vreemde schooljaar en ik kon niet trotser zijn.
Daar stond ik dan. Met waterige oogjes en een hart dat overstroomde van liefde voor mijn job, mijn klas, ‘mijn’ kindjes. Twintig prachtige jongvolwassenen die hun schooluniform weldra zouden opbergen en hun vleugels zouden uitslaan. Ik kon niet trotser zijn.
Terwijl ik de krop ik mijn keel wegslikte wist zeker dat ik hen zou missen, die schatjes die nooit het lokaal verlieten zonder ‘fijne dag’, ‘prettig weekend’ of een babbeltje, die me altijd vriendelijk begroetten in de gang, die pogingen deden Nederlands interessant te vinden (de ene keer al wat overtuigender dan de andere), die me ook nu weer verrasten en die stiekem toch mijn lichtpuntjes waren in dit donkere coronaschooljaar.
Ja, ik zal ze missen, mijn klas, mijn (en ik citeer maar even de kaart) lievelingsklas. Zij representeren alles wat ik zo geweldig vind aan mijn job. En het allermooiste: in september begint het weer opnieuw en staat er weer een nieuw klasje klaar om in mijn hart te sluiten. Een nieuwe bende voor wie ik het verschil zal proberen te maken. Ik kan haast niet wachten.