Terwijl de zon de strijd met de horizon verloor en de regenwolken steeds dreigender onze kant op dreven, raasden de afritten voorbij. We waren uitgewaaid, zoals dat heet. Gelouterd door de zeewind in onze haren en de zon die aan de kust toch altijd net dat tikje harder straalt op ons gezicht. Een streepje vakantie in pandemietijden.
Ik had genoten, maar de zee (of misschien eerder de driejarige op de achterbank) had me moe gemaakt en ik verlangde naar thuis. Naar een te lange, te warme douche. Naar mijn spullen weer uitpakken en zandkorrels ontdekken op plaatsen die me zouden blijven verbazen. Naar met een boek neerploffen in de zetel en genieten van de stilte die eerdergenoemde driejarige de afgelopen dagen verdreven had.
Jarenlang was thuis ergens tussen Antwerpen en Limburg geweest. Heen en weer geslingerd tussen roots en toekomst pendelde ik erop los. Al die tijd voelde vooral Limburg aan als thuiskomen. Het ouderlijk huis. Mijn veilige haven. Mijn vertrouwde omgeving. Ik hield van de stad, maar Limburg was thuis.
Tot ze plots, na dat uitwaaiweekend, als een fata morgana voor me opdoemde. De stad.
De stad waar mijn familie het liefst meewarig over deed en slechts met nauwelijks verholen tegenzin naar afzakte – want groot, ver en vast gevaarlijk.
De stad die me van het studentenleven en de vrijheid liet proeven. De stad die me bleef verbazen, met haar eindeloze aanbod aan cultuur, natuur (ja, echt!) en bruisende diversiteit en waar ik na meer dan tien jaar nog steeds nieuwe plekjes ontdekte.
De stad waaraan ik mijn hart verloor en waar ik bleef plakken. De plek waar ik langzaam maar zeker mijn netwerk uitbouwde. Vrienden, collega’s, nieuwe hobby’s, buren.
De stad die de achtergrond werd voor vele eerste keren: het eerste sollicitatiegesprek, de eerste job, het eerste huurappartement, de eerste handtekening onder een aankoopakte. Die laatste had ik – ook al duurde het na de verhuis even voor ik mijn plekje vond - misschien nog wel het meeste nodig om die ultieme eerste keer waar de maken: de eerste keer de Kennedytunnel in rijden en voelen met elke vezel van mijn lijf: ik ben bijna thuis.
Mijn stad. Mijn thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten