zaterdag 15 november 2014

O glimlach


Zullen we langzaam
Liefkozing lezen
Onze ogen ontmoeten
Zalig zweverig zacht
Dan fluister ik je vast
Zo dichtbij 
En nu?

woensdag 20 augustus 2014

Stadswandeldingen



Ik had mijn stad gemist. Ook al moest ik bij het wachten voor het licht weer wennen aan de mensen om me heen, het geduw, getrek en gemompel bij het oversteken en koning auto die je langs alle kanten voorbijsluipt. Ook al was ik vergeten hoe anders de zon schijnt en hoe milder de briesjes zijn als ze niet aangewakkerd worden door open weilanden. Ik had mijn stad gemist. Ook al was ik het niet meer gewoon om op elke hoek doelwit te zijn van trotse restauranteigenaars op zoek naar hun volgende klant. Ook al voelde mijn vaste route van en naar het station minder bekend en leken de groene voetgangerslichtjes en mijn eigen tred niet meer op elkaar afgestemd. Gemis, oh groot gemis, zelfs al struikelde ik over die steen waarvan ik wist dat ie los lag, zelfs al sneden nietsontziende velofietsjes me de pas af en zelfs al ging het belletje van de tram oorverdovend de strijd aan met de stilte in mijn hoofd.

Het was fijn om even terug te zijn. Op bezoek, snel hoi en weer dag. Om te wennen aan de stad, zij aan mij. Het welkom was hartelijk. Ze vergastte me op een stralend zomerzonnetje dat over de daken heen nog net een gloed toverde op mijn wangen. Op de tonen van de speciaal voor mij gecomponeerde symfonie van tramgeklingel, belgerinkel en enkele zorgvuldig uitgekiende schaterlachen die weerklonken uit cafeetjes kon ik niet anders dan dansen. Eerst onwennig, maar al snel weer soepel en relaxed. Ook afscheid nemen deed ze in stijl, huilend haast. Gebukt onder vlagen regen, hield ze me warm met hoopvol opflakkerende neonlichtjes in de plassen, in regenjas gesnoerde lotgenoten en hier en daar een beetje beschutting. Alsnog dansend, nu tussen de plassen door van boom tot afdak tot de warmte van het station zwaai ik de trein op. Dag stad. Tot snel.

vrijdag 18 juli 2014

Vingerverrekijkers

Daar lagen we. Op een rijtje naast elkaar. Stilgevallen na uren babbelen, moe van de dag. Ik hoefde niet om me heen te kijken om te weten dat jullie er nog waren. Toch was het muisstil. Ademen durfde ik nauwelijks, bang om die magische stilte te doorbreken. Daar lagen we. Een rijtje en toch zo ik.  Intens tevreden haalde ik mijn vingerverrekijkers boven. Kleine gaatjes om door te turen. Om steeds wat anders te zien, maar zoveel scherper. Om steeds wat verder te zien, maar zoveel dichter. Ik tuurde door de bladeren de avondzon tegemoet. Een streepje blauwe lucht, een wolk, een vleugel. Even scherpstellen, africhten,... Ja! Een vlinder. Mijn dag was goed.

Hier lig ik nu. Op een rijtje, maar afgezien van vogelgekwetter alleen. De vlinder die mijn blikveld kruist, brengt me terug. Terug naar avondzon door de bladeren. Vastbesloten om weer te zien, meer te zien, haalde ik mijn verrekijker boven. Wat een geluk die altijd op zak te hebben!



donderdag 29 mei 2014

Hand Lettering

Ik vond dit boekje op de salontafel thuis, en was meteen geïntrigeerd. Ik experimenteerde eerder met tekst en typografie en spelen met woorden op het blad - een zeker terugdenken aan Paul Van Ostaijen bleef niet uit - maar de precisie, de details in de lettertypes,... Ik was geïntrigeerd. Uitgedaagd ook, al was het maar omdat het boekje aanspoorde om 'hier te oefenen'. Dus kroop ik nog eens in potlood en gom, om mijn eigen alfabet te creëren. Mijn woorden tot leven te laten komen, zoals hand letters dat doen. Hoewel ik best trots ben op het eerste resultaat, blijft de uitdaging om vergelijkbaar aan de slag te gaan met échte eigen woorden. Eigen poëziertjes, schrijfseltjes, fantasietjes. Om ze nog meer te laten leven. Practise makes perfect, zeker?


Het origineel

Het in photoshop geïnverteerde iets-minder-origineel


dinsdag 27 mei 2014

Meesterwerk



Dat het kort moest zijn
Met enkel
De beste woorden

Zucht je


Je droeg me en
Ik alleen een glimlach
Bliksem in je armen
Buitengesloten
De regen
Bogen knus

donderdag 22 mei 2014

Papaver


Licht verrast van
Wat de lente doet met rokjes
Sprong ze schuchter op
De kennismakingsdans
Daarna blozend aanvaard
Ogen op dromen, wind
Dwalend door stegen, straten
Haar hoofd nog enkel
Een klap

zondag 18 mei 2014

De grote woordfabriek

Ik was dan woordverzinner en jij mijn trendwatcher - hoe zou ik anders weten welke woorden te brouwen. Dat het teamwork was beslisten we immers direct, al was het maar om niet te moeten concurreren in het sollicitatieproces (sollicureren?). Ik word sowieso toch beter met jou in de buurt, mijn woorden zouden volgen. We zouden de grote woordfabriek uitbaten, al zou 't nooit echt groot worden - daarvoor hielden we te veel van onze woorden. En jij was dan Alain, en ik toch meer Frankie, de derde collega aanwerven zouden we doen met als enige criterium 'Michel heten' (ja, bij collega's denken wij aan Het Eiland - we have issues). Onze gepersonaliseerde trivial time zou enkel vragen met woorden van het huis mogen bevatten, en de antwoorden moesten minstens op google (weet alles, als je maar lang genoeg zoekt) terug te vinden zijn . Want ja, ik stopte niet met fantaseren toen ons gesprek - zoals het dat wel vaker doet - ons naar de diepste donkerste hoekjes van het internet leidde (wuvluv's - we have issues). We zouden aan huis leveren - te bestellen via de webshop (zoek maar even op google) - maar ook een klein schattig woordwinkeltje hebben. We zouden woorden op maat maken ("geef eens een woord cadeau"), op het lijf geschreven ("vind nu JOUW woord") of gewoon voor zomaar ("woorden heb je nooit genoeg"). Natuurlijk zouden we onze woordjes zonder verpakking uitdelen, beter voor het milieu én zo kan je je eigen portie kiezen. En we zouden streven naar jaarlijks minstens één woord publiceren. Een boek, Van Dale, de Flair,... met jouw trendwatchcapaciteiten nauwelijks een uitdaging. Wat fijnig en aardblei, ons zo lezen.

Ja, ik was dan woordverzinner en jij mijn trendwatcher. En we hadden een sapjesautomaat. 

Of hoe ik toch nooit zal ophouden met droomberoepen verzinnen. En hoe ik hou van vriendinnen met minstens evenveel fantasie als ik. Een 'love you' - jij weet op welke toon en met welk gebaar - kan niet ontbreken.

zaterdag 17 mei 2014

Boom Roos Vis

In de zomer was ze vooral boos. Of nee, verongelijkt eerder. Want wat was het toch oneerlijk. Zij kon nog niet lezen, en daar leek iedereen erg onbedachtzaam mee om te gaan. Alleen de letters van haar naam, die ze dan ook bij elke mogelijkheid opspoorde. Die ontdekkingen gingen steeds gepaard met een luid enthousiast ik-heb-een-letter-gelezen. Ook de G spotte ze overal. Die vond ze mooi.

Nu had meester Walter haar van die frustratie afgeholpen. Als een geheugengetrainde zesjarige kon ze haar kan-ik-lezen-lijstje afdrammen - mijn iets minder geheugengetrainde zelve vergat de woordjes meteen weer. Ik onthield vooral trots, want dat leek ze. Dat was ze, ongetwijfeld. En wat wilde ze het graag tonen! Bij het ontbijt 'las' ze geïnteresseerd in de krant, bij het gezelschapsspelletje stond ze erop de regels - zij het in een vrije interpretatie - voor te lezen en onderweg werden alle woorden die ze herkende de wereld in geschreeuwd.

Ik onthield toch vooral trots, want dat was ik - op haar. Ik kon niet nalaten even terug te denken aan mijn kan-ik-lezen-lijstje. Boom, roos vis. Frustratie over 'nog' niet kunnen lezen kan ik me niet meer herinneren, frustratie over niet kunnen lezen toen dat eigenlijk al moest wel. Hoewel ik de boom, de roos en de vis nog zie hangen in de klas, wou ik ze liever niet lezen - dat vond ik te moeilijk. Gelukkig was er meer dan juf Greet, en hielp mama me op weg, geholpen door een Sneeuwkoningin. Of hoe een verhaaltje half voorlezen kleine meisjes aan het lezen kan zetten...

Daarna stopte ik niet meer met lezen. Zij ook niet, hoop ik. En anders vertel ik wel halve sprookjes. Kunnen we later lekker samen lezen.



*Dit schreef ik een tijdje geleden. Mijn warhoofd vergat 't te publiceren - bij deze goedgemaakt.

vrijdag 16 mei 2014

Opge-lijst (2)

Dingen waar ik deze week blij van werd:

- Die vrolijk fluitende man op zijn fiets (vooral omdat het one direction was, en hij minstens 60)
- Aardbeien (dat mag met ijs. Of chocolade. Nee, én chocolade.)
- De zon behaaglijk warm op mijn rug (mijn innerlijke kat juicht dan)
- Twee verschillende sokken dragen
- Wakkerworden nét voor de wekker
- Nutteloze facebookconversaties en op-en-af-gelink
- Pirouettes draaien tot je bijna omvalt (en dan ook effectief omvallen. Ik pirouette alleen in de buurt van mijn bed sindsdien)
- Mijn droom 's ochtends nog weten (behalve als 't een intens verdrietige/boze droom was)
- Bolletjes
- Kippenvel krijgen als je na lang oefenen alle stemgroepen samen hoort zingen (en muziekkippenvel tout cour)
- Mensen die luid genânte verhalen vertellen op de trein
- Een recept uitproberen en niet de helft moeten weggooien wegens niet-te-vreten (winnaar van de week: chili sin carne op z'n Jeroen Meus')
- Tijd-uit-het-oog-verliezende babbeltjes met de vriendinnen (het soort waarbij je niet op je woorden of dirty mind moet letten)
- Een taak afronden, ook al liet ik die te lang aanslepen.
- Wafelkroketjes in de resto.

woensdag 14 mei 2014

Wake

Als je hoofd te vol is om te slapen en melk met honing niet meer werkt...
De dag nog voor je ogen danst, en alvast wat dromen hopeloos
Je wil, en weet, en moet, maar inwendig schreeuwen net niet lukt

Als je hoofd te vol is om te slapen en melk met honing niet meer werkt...
Je gedachtendwalen steeds weer terug en nee daar niet gehoorzaamt

Je morgen steeds meer straks wordt, boos wekkerkijken tevergeefs

Nu mijn hoofd te vol is om te slapen, en melk met honing niet meer werkt...
Gooi ik er vast wat woorden uit - je mag ze hebben, lezen, zijn.
Dat zijn er weer wat minder om schreeuwend naar de wekker te dansen.




zondag 11 mei 2014

Waterdragers

Hij stond al enkele weken op mijn ‘te-schrijven-lijstje’ (dat heb ik), deze waterdragerblog. Want wij waren naar zee geweest, en dat was zo heerlijk dat ik in het stralend lentezonnetje alleen maar kon denken: dit moet ik schrijven. Krijsende meeuwen boven mijn hoofd, een zachte zeebries door de haren en drie uitgelaten spelende bengels in mijn ooghoek. Dit was met voorsprong de beste impulsieve paasvakantiebeslissing ooit! Tenminste, toen we er eenmaal waren. Hoe veel ik ook van onze Vlaamse Kust hou, het valt me toch altijd tegen hoe lang de roadtrip erheen uitvalt – van die momenten dat je niet zo blij bent in Limburg te wonen. Maar met ondergetekende blije chauffeur achter het stuur, de GPS als trouwe vriend en mama en grootmoe op de achterbank om die vriend bij elke afslag te in vraag te stellen brachten we het ritje tot een goed einde.


Waterdragers, ergens onderweg

En daar was ie dan. De zee. Mijn zee. Mijn kleine stukje zee - dat waar we vroeger ook altijd op vakantie kwamen. Overmand door nostalgie kon ik niet wachten met de voeten in het water te stormen, schelpjes te rapen in de branding en zandkorreltjes uit mijn haren te wrijven. De zee. Mijn zee. Toen ik hoorde dat zij nog niet tot bij het water geweest waren kon ik me nog nauwelijks inhouden. Ik nam het drietal bij de hand en trok richting golven. Voor zwemmen was ’t misschien wat koud, al had ik het nog overwogen - moest ik vooruitziend genoeg geweest zijn daarvoor de juiste kleren mee te nemen. Maar plonzen, spetteren en waterdragen: daarvoor had Frank ons het ideale weer besteld.

Want dat wouden ze: water dragen. We begonnen met een kasteel – ik dolblij: eindelijk nog eens kids aan mijn zijde die kastelenbouw legitiem maakten. Het grondplan werd minutieus overlopen in het zand, maar al na enkele scheppen keerden de architecten hun meesterwerk de rug toe. Wat bergen hadden moeten worden, werden kuilen, muren werden grachten en de beslissing om beiden vol water te laten lopen viel niet veel later. En zo werden we waterdragers. Waterdragers die zich er niet door lieten doen dat de zee zich aan het terugtrekken was. Waterdragers die dapper grachten bleven graven, kuilen bleven uitdiepen en water bleven aandragen. Dat hadden ze beslist: als we lang genoeg zouden lopen, zou ons gangenstelsel onder komen te staan, en dan konden we pootjebaden.

Grachtenstelstel - fase 1

Hoewel mijn drieëntwintigjarige brein al lang berekend had dat het grachtenvullen eerder iets weg zou gaan hebben van een tantaluskwelling, leefde het kind in mij op. Nog even het plan overlopen, en we konden aan de slag. Drie emmers en vier kinderen, taxeerde ze niet veel later teleurgesteld. Ik controleerde snel of ik nog tot de kinderen gerekend werd, maar werd ervan verzekerd dat ik pas geen kind meer wasals ik er zelf één had – oef, dat geeft me nog wel wat tijd. Dus werd ik zandvrouwtje - emmerloos. Mijn takenpakket? Het natte zand onderaan de put eruit scheppen. Dat ook dat een klusje zonder einde was leek niet in het drietal op te komen, dus schepte ik erop los. Noodgedwongen werd ik ook een beetje broekendrooghouder, kleerkast en ruzieoplosser - gelukkig ben ik in alle drie die disciplines summa cum laude afgestudeerd.

Waterdragers in actie

Terwijl mijn waterdragers lustig water bleven aanbrengen droomde ik een beetje weg. Van hoe fijn de zee is, hoe heerlijk dat beloofde ijsje op de dijk zou smaken en hoe graag ik deze dag nog wat langer zou willen rekken. Want wat is er fijner dan met drie zotte dozen het strand onveilig maken? Wat is er fijner dan je zandkasteel (het kwam er toch nog van, toen de zee toch echt te ver weg trok) versieren met bloemetjes, schelpjes en zandfiguurtjes, terwijl je de verhalen en de logica van twee gewiekste vijfjarigen aanhoort en de bijhorende rollende ogen van hun broer achter de zandberg uit ziet komen. Wat is er fijner dan samen in de verte Engeland zoeken, vliegers tellen en genieten van de rust. Wat is er fijner dan een dagje zee? Mijn zee, met mijn familie.

Dag zee, tot de volgende keer!

zondag 4 mei 2014

Het uur van de wolf


Knip-en-plakwerk, part 2


Hij daagt haar uit om zonder
Kleerscheuren kopjeduikelend
Kannieslapenkriebels te klissen
Zijn onmogelijke incognito
Slechts een schim schuil achter
Het hoekje van de maan
Tot zij enkel nog kortsluiting traant