Het moest er ooit van komen: nietsvermoedend telefonerend
werd ik op de tram ontmaskerd. Mijn ware aard tentoongespreid voor iedereen die
het maar wilde horen. Daar zat ik dan, tram 11 richting Melkmarkt (die in
Antwerpen, om alle verwarring te vermijden). Nog snel, voor ik verwacht werd op
een vergadering, wat dingen in orde brengen. Telefonische hulplijn: my dear
sister. Dat ze in bad zat, verduidelijkte mijn papa, die de telefoon opnam. Of
ik haar dan toch even kon spreken, verzocht ik hem. Hij weer: doe de uitleg
maar aan mij, ik zal wel tolken. Dus ik: uitleg van een half uur (goed, ik
overdrijf misschien, maar dat mag – dichterlijke vrijheid, meneer de rechter),
met de nodige tussenpozen en een echoënde vader op de achtergrond. Dan hij: ze
gaat haar handen afdrogen, leg het toch maar aan haar uit. Even opgewekt doe ik
braafjes mijn uitleg opnieuw, deze keer een pak efficiënter, wegens directe
feedback van mijn contactpersoon. Et voilà, nog voor de eindhalte alles
geregeld. Lichtjes trots op dit time management steek ik m’n telefoon weer weg.
Bijna gelijktijdig draait de ietwat sjofele man op het stoeltje voor me zich
om. “Zijde gij van DE Limburg?” Ik vergeef hem zijn onmiskenbaar (vettige)
Antwerpse tongval en glimlach vriendelijk. “Ja meneer, dat kan je niet
wegsteken he.” “Ik doecht het al,” vervolgt hij, om daarna in een nauwelijks verstaanbaar
maar geanimeerd verhaal uit te barsten. Ik begreep dat hij ooit nog eens bij de
zusters in Hechtel (“Da’s oewk DE Limburg he”) op school had gezeten, dat dat
nog eens tijden waren, dat er meisjes en jongens waren en dat dat spannend was,
en dat hij er al 60 jaar niet meer geweest was. Ik maakte even een
rekenoefening om in te schatten hoe oud de man zou kunnen zijn. Ik kwam uit bij
best wel oud en staakte het rekenen. Ik schonk hem opnieuw een bemoedigende
glimlach, bevestigde dat dat toch wel wat geweest moest zijn en stond met een
verontschuldigend knikje op. En nu oppassen allemaal: Limburgse stapt uit Antwerpse
tram!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten