vrijdag 29 juni 2012

Lijkt wel vakantie-ie


Daar sta ik dan, geflankeerd door een troep kletsende mama’s, telefonerende papa’s en een enkele oma en opa. In blijde verwachting van het verlossende belsignaal, het sesam-open-u van de basisschoolpoort. Niet veel later wordt onder luidkeels gejoel de vakantie verwelkomd. De deuren vliegen open en tientallen uitgelaten kinderen schieten langs me door. En ik dacht dat ik blij was toen mijn vakantie van start ging! Ik wring me tussen prille vakantievierders door en probeer in de zee van kinderen de drie exemplaren uit te zoeken die ik hoor mee te nemen. Het is een vaag bekend doch lang niet beleefd tafereel: juffen en meesters die de bedankingsbloemetjes en –pralinen amper kunnen dragen, zesjarigen die een heel jaar aan kunstwerken met zich meeslepen en schoolverlaters die een traantje wegpinken. Gelukkig spot ik al snel nummer één. Ik maak me er met een ‘ga-je-broers-eens-zoeken’ vanaf en geniet stiekem van dat bruisende vakantiesfeertje. 

Na enkele mislukte pogingen (“Ik ben mijn trui vergeten”, “Mijn brooddoos staat nog op het rek”) laten we de speelplaats achter ons. Onderweg krijg ik verhalen over de laatste schoolweek, de goede rapporten en de juffen voor volgend jaar te horen. Afgewisseld met gezeur om een ijsje, that is. Terwijl de jongste achteraan sjokt – alleen een ‘straks plak ik een motorke achter uw gat’ kan hem motiveren de pas te versnellen –,  spurt zijn broer van straathoek naar straathoek. Grote zus verzorgt ondertussen de public relations met toevallig tegengekomen vriendinnen. Er wordt druk gekwebbeld over vakantieplannen ( Zeilen! Scoutskamp! Familieweekend!) en speelsessies in het park worden bekokstoofd. 

Na zelf al een weekje op en top van de vakantie genoten te hebben, is het even wennen aan het gebrek aan enthousiasme bij de babysitkids. In vergelijking met hun leeftijdsgenootjes, zijn de ze niet extreem opgewonden bij de gedachte aan twee maanden schoolvrijheid (zouden ze dan toch zo graag naar school gaan?). Het besef moest misschien nog wat groeien, bedenk ik me. Mijn vermoeden wordt bevestigd als een ik-wil-het-laatste-worstenbroodje-ruzie op slag opgelost wordt met een “Zeg jongens, jullie zitten te ruziën over eten, terwijl het wel vakantie is he!”. De toon was gezet! Een verontwaardigde maar-vanmorgen-kon-ik-echt-mijn-eigen-boterham-al-smeren-pruillip en appelsapincident later kon de vakantie dan echt beginnen: een toernooitje vier-op-een-rij  (Ik verlies grandioos. Van een negenjarige. Mijn ego heeft even een boost nodig.) gevolgd door een partijtje Kolonisten van Catan. Ook nu kan ik me niet bewijzen. In een nek-aan-nek-race om het laatste punt, moet ik diezelfde negenjarige de overwinning gunnen. Maar zelfs verliezen kan de pret niet bederven. Dit is wat ik noem ‘de vakantie in stijl inzetten’: al gezellig gezelschapsspelend.

Na een plotse uitbreiding van het aantal kinderen in huis – hé welkom, buurjongens – lijkt de verveling plots toe te slaan (want ook dat blijkt eigen aan vakantie). “Wij weten niet wat we willen doen”, “Ik wil met de lego spelen, maar hij niet”,… Ik geef hen de kans niet om ruzietjes te beginnen en jaag de kids naar buiten. Stadstuintjes geven voetbalmatchen toch een andere dimensie, moet ik zeggen. We verloren drie ballen aan de buren, leerden scoren via de muur en probeerden de eer van de meisjes hoog te houden – meisjes/jongens is toch de standaard ploegverdeling, nee? Ook een spelletje koningsbal-zonder-koning, jagersbal en verstoppertje passeren de revue. Komt die chiro-ervaring toch nog van pas.

Ik vind het bijna jammer als ik weer naar huis moet. Er wordt lustig geknuffeld, afscheid genomen en gezwaaid. Ook voor babysits begint nu de vakantie. Tot in september, kapoenen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten