dinsdag 26 juni 2012

De golvenstruikelaar

Enkele weken geleden tartten we het lot. De weergeschiedenis van ons Belgenlandje negerend kozen we een datum om een dagje naar zee te trekken. Met de trein naar Oostende, zoals onze jeugdidolen het zo treffend zongen. Vanmorgen dreven we die provocatie nog wat verder door. De weerkaarten wegwuivend vatten we vastberaden post op perron 2, waar de desbetreffende trein met de desbetreffende kuststad als bestemming ons stond op te wachten. Zelfs de regendruppels aan de Antwerpse hemel zagen we niet als voorbode voor een hopeloze dag. Of: hoe schoon kan optimisme zijn. Tussen hoop en vrees verslond onze trein station na station. Donkere wolken passeerden witte exemplaren, onheilspellende hemelkleuren maakten plaats voor een helderblauwe tint. Dat scenario herhaalde zich, euhm...wel, vaak. Tot de verlossende woorden weerklonken uit de microfoon: Wij komen aan in Oostende, eindebestemming van deze trein. De kogel was door de kerk, de KMI-roulette verkondigde luidkeels een blauwe lucht, inclusief zon, zon, zon. Jackpot!

Afzakken naar het strand dan maar. Schoenen uit - welkom zandkorrels - en hoogmoedig enthousiast het strand oprennen. Ik lijk ook steeds te vergeten hoe moeilijk dat loopt, zand. Wel laten we het kort houden: het waren niet mijn elegantste momenten. Het leek me veiliger neer te ploffen op 'n handdoekje. Luilekkerend zonnekloppen, stiekem trots op het volharden in de blijheid. Fin d'examen hoort zo gevierd te worden: nietsdoen in de zon met de muziek van de zee - en een dijkfanfare - op de achtergrond. Zelfs de occasionele wolk die voor de jackpotzon schoof kon de pret niet bederven. Wilde plannen werden gesmeed (zwemmen!), voorbijgangers bekeken en besproken (respectvol, of soms wat minder) en meeuwen weggejaagd (ik bleek niet echt een meeuwenfluisteraar). Duttend tijdverslapend de namiddag in slenteren: that's life!

Maar wilde plannen zijn er om uitgevoerd te worden. Jeugdig (naiëf en koudenegerend) enthousiasme helpt daarbij een handje. Dus spurtten we halfweg  de duttende namiddag zeewaarts. Geen tijd meer voor pootjebaden nu, ineens de korte pijn. Struikelend over golven en strompelend over stukjes strand dook ik de zee in. Na de longen uit het lijf geschreeuwd te hebben (koud!) overviel de zeese warmte. Al kan de door de redders verzochte verplaatsing naar het andere eind van de zee er ook voor iets tussen zitten - conditie zero. Zo werden op een toevalstrefferszomerdag ontelbare golven beklommen, doorbroken een beproest. Zeehaar en overal zand neem ik er graag bij, dit is genieten!

De kers op de (zand)taart was vandaag geen kers, maar een crème-de-la-crème-ijsje. Want wie gaat er nu naar zee en komt terug zonder ijs gegeten te hebben? Dus haalden we de toeristen in onszelf naar boven, en bestelden we een dijk-ijsje. De laatste zonnestraaltjes meepikkend trokken we tenslotte weer huiswaarts. Van moeder natuur kregen we nog een klein cadeautje - nee niet dat. Een schaaldierkleurtje dat blosjes hoogrood kleurt en t-shirten onmogelijk maakt om nog uit te trekken deze zomer. Maar ook een mooi bewijs: ik zag de zon!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten