vrijdag 14 december 2012

Pardoespantoffels

Het leek een goed idee. Meer nog, ik was in de wolken met mijn aankoop. Ik kon ze ook niet weerstaan, zélfs in hittegolvende zomertijden. Zo zacht, zo rood, zo warm, zo rinkelend... Zo Efteling! Ja, lieve lezer, ik heb het over mijn pardoespantoffels. Prachtige exemplaren, quasi identiek aan het schoeisel van de Efteltovenaar. Dat ze nog niet voor zo direct waren besefte ik al bij de eerste passessie. Wat een stoofjes! Die zullen goed van pas komen op een witte winteravond!

En kijk, de witte winteravonden zijn aangebroken. Dus haalde ik mijn eftelschoenen van stal. Minutenlang trippelde ik fier door huis. Wat een fijn gerinkel (kerstsfeer!)! Wat een warmte (aangenaam)! Ik kon me nauwelijks bedwingen naar m'n voeten te blijven kijken, plaatste af en toe een dansje en waande me weer helemaal in die wereld vol wonderen. Ik wist niet dat deze sprookjesachtige warmtebronnen met bijgeleverde wolkjes kwamen!

Of waren dat toch donkere wolken? Mijn zus beet de spits af: "amai gij maakt veel geluid". De andere huisgenoten volgden op een drafje. "Ah, ge zijt er, ik had u bijna niet horen aankomen" (inclusief onmiskenbaar sarcastische blik), "Kunt ge geen echte pantoffels aandoen" (waarop die allerliefste broer zich niet kon bedwingen mijn voeten vast te grijpen op de trap. Dat. Is. Dus. Gevaarlijk!)

Maar niet getreurd. De huisgenoten werden vakkundig in het hokje 'pietluttige zeurders' geplaatst. Ik trippelde rustig verder. Zij het toch wel iets bewuster van mijn gerinkel. Dat ging eigenlijk best luid. Pogingen om in stilte te sluipen werden bij de minste beweging teniet gedaan. Stampvoetend weglopen lukte ook al niet. Struikelde een keer bijna. Daarna helemaal. Langzaam maar zeker begonnen mijn pantoffels uit de gratie te raken.

Plots wist ik het weer. Het was net als die coole sportschoenen met lichteffecten waar ik mijn zesjarige zinnen op had gezet. Heel wat minder handig als je je wil verstoppen in het donker. Maar daarom niet minder cool. Of hip. Of Eftelig. En al helemaal geen aanleiding om toe te geven dat dat idee toch niet zo wauw was. Er zou eens iemand moeten denken dat ik niet koppig ben...


Hier zit ik dus. Koppig pantoffeldragend blogjes te produceren. Morgen zal het vast niet meer koud zijn, dan hóef ik die pardoessen niet aan. Toch?

De betreffende aanwinst

dinsdag 11 december 2012

Houthalen

Vroeger vond ik het een van de meest komische taalgrapjes. Elke keer als me gevraagd werd "ga eens hout halen" barstte ik in lachen uit. Dat lachen werd al snel inwendig - blijkbaar ziet niet iedereen de humor ervan in. Voor de slechte verstaander - of voor personen die niet zo bekend zijn met Limburgse plaatsnamen - Houthalen is een gemeente naast de onze. In de zelfde categorie: "Amai dat is Balen" (hilarisch als je daar op kamp bent). Of  "Zeg eens snel achter elkaar 'Ik loop in Diest rond'..." Maar goed, ik wijk af (en begin te beseffen dat ik erg slechte kinderhumor had).

Gisteren vond ik het iets minder om-te-lachen. Het had gesneeuwd. Vroor nog steeds. Was bovendien al donker. Op de koop toe had ik geen schoenen aan. "Wil je alsjeblieft eens een mand hout gaan halen, dan doe ik de haard aan" weerklonk het onheilspellend uit de zetel. Doen alsof ik er niet was of niets had gehoord was geen optie. Al sprak een uitstapje naar de spreekwoordelijke frigo ook niet meteen aan.

Trok een paar slippers aan. Ik gok van papa. Deed er ook niet toe, ze lagen binnen handbereik. Begaf me naar de tuin. In het donker. Was te lui om terug naar binnen te gaan om een zaklamp te halen - ik was hier nu toch al. Deed mijn uiterste best niet op mijn gezicht te gaan op de spekgladde klinkers (leek een beetje op Bambi. Of een peuter met kaka in de broek die leert lopen). Bereikte veilig het afdakje. Stootte me daar aan de kruiwagen, mijn broer zijn fiets en een tafel (nooit geweten dat die daar stond. Anders was ik er allicht ook niet tegen gelopen. Alhoewel...) Wist na vijf pogingen het lichtknopje aan te doen. Liep door naar achter. Werd een beetje bang van het geritsel en de schaduwen.Voelde me weer zes jaar. Zag onmiskenbaar een muis wegduiken tussen het hout. Was bang. Voelde me weer zes jaar. (Voelde me later die avond wel heel stoer toen ik een spin uit bad haalde en op de gang zette.) Laadde de bak vol hout. Slaagde erin om mijn handen vol hars te hangen. Liet maar twee houtblokken op mijn tenen vallen - een record. Betreurde even mijn keuze voor slippers. Legde het hele parcours in omgekeerde volgorde af. Afgezien van het stoten.

Kan maar beter een warm vuurtje zijn!

Nieuwe conventies

Zelf heb ik er natuurlijk erg weinig over te zeggen. Als intussen doorwinterde kotstudent ben ik immers alleen in de weekends thuis. En dan nog. Door de jaren heen veranderde er al een heleboel. En dat is prima. Zeer prima zelfs. Het aanmoedigen waard. Maar dit? Nee... Hier was ik niet klaar voor.

Ik was altijd in de waan dat er een zekere conventie omtrent 'het gezin aan tafel roepen' heerste:
1) Iemand die toevallig honger heeft zakt af naar de keuken: "Wanneer is het eten klaa-aar?"
1a) Eventueel gevolgd door een nieuwsgierige blik in de potten: "Wat eten we?"
2) Die persoon heeft pech. Het eten is bijna klaar. Resultaat: "Dek jij de tafel even?"
3) Mama laat aan de tafeldekker weten dat het eten klaar is: "Roep iedereen maar aan tafel."
4) De ongelukkige tafeldekker brult op z'n hardst "EEEEEEEEETEEEEEEEN" - liefst met een flinke hap naar adem tussen de lettergrepen. En altijd - altijd - van op de plek waar je zit.
4a) Desgewenst ook te vervangen door "AAN TAAAAAAAFEEEEEEEEEL" - met vergelijkbaar volume en ademgehap.
5) Geërgerde blik van mama.

Dat blijkt dus niet zo te zijn. In mijn doordeweekse afwezigheid heeft mijn gezin het beleid blijkbaar aangepast. Ik was immers braaf voor school aan het werken - dat doe ik soms - toen ik iemand van onder aan de trap wat hoorde zeggen (Zeggen. Niet roepen, zoals het hoort). Bleek mijn zus te zijn. Met de mededeling "Wij zijn aan het eten. Als je wil mag je ook komen."

Een verontrustende ontwikkeling. Laat dat duidelijk zijn. Die vrijblijvendheid (Als je wil. En als ik nu niet wil? Wat dan?).  Dat gebrek aan roepen (je moest eens weten hoeveel deugd dat kan doen). Die verplaatsing (zonde).

Voor mijn gemoedsrust hou ik het op een kleine abnormaliteit. Niets om je zorgen over te maken. Volgend weekend zal er wel weer luidkeels gebruld worden. Al moet ik het zelf doen.

Of zit ik al te lang op kot?

vrijdag 7 december 2012

You Shall Not Pass

Hoewel de origine me gestolen kan worden (excuses, geen LOTR-fan hier - maar: ik ken mijn quotes, met dank aan enkele lichtjes gedwongen marathons #dehorror), toch de prijs voor origineelste internetverbinding:



En ook nog: is het gek dat ik me op een of andere manier uitgedaagd voel om toch binnen te geraken? Jammer dat ik zo weinig van het hacken van een beveiligde internetverbinding ken...

zondag 2 december 2012

Plantaardigaard

Onlangs las ik op de facebookpagina van EVA "Nieuw woord voor vegetariër: plantaardigaard". Bij deze wil ik graag wereldkundig maken dat ik vanaf nu door het leven ga als plantaardigaard. Na die (intussen al meer dan tien) jaren als vegetariër is het tijd voor iets nieuws. Al was het maar omdat het woord zo mooi is. En omdat ik best aardig ben. En planterig. Ofzoiets. En nu we toch bezig zijn: beste Van Dale, mijn stem voor woord van het jaar wil ik graag uitbrengen op dit zeer vegetarische woord. Alsjeblieft-dank-u-wel? Je mag mijn stem voor 'yolo' en 'sinterklaasregering' vergeten (da-was-nie-voor-echt-ze).

Sinteressante dingen

"Papa? Ik moest eens iets belangrijks vragen.”
“Bestaat Sinterklaas echt?”
“Natuurlijk, ik heb ‘m  net nog in de winkel gezien”
“Dan is het goed.”

Dat gebeurde gisteren. Nadat mijn zus een of andere lelijke verwensing naar de Sint zijn hoofd had gesmeten (iets over niet bestaan ofzo, ik begreep het niet goed). Gelukkig is papa altijd rots in de branding, en zo is op tweeëntwintigjarige leeftijd mijn vertrouwen in de goedheilig man ook weer hersteld. Niet dat ik echt twijfels had, hoor. Die had Bart Peeters in mijn kinderjaren al lang van de baan geruimd.

Begrijp me niet verkeerd, van zodra ik het kon begrijpen legden mijn ouders uit: “Sinterklaas bestaat niet echt, het is gewoon een moment waarop ouders laten zien aan kindjes dat ze hen graag zien door cadeautjes te geven (gezamenlijke oooooh!).”  En toch... ik moet ongeveer de grootste believer zijn in mijn omgeving. Wie kan nu niet geloven in een oude man in een jurk die met zijn paard over de daken stunt? Ik was dan ook de eerste om wortels voor het paard mijn schoen te steken, of luidkeels te antwoorden met ‘Dat is Sinterklaas’ als er op de deur geklopt werd. Of als we aan het spelen waren, en er ons door een witte handschoen van achter de deur een handvol snoepjes toegegooid werd, was het vanzelfsprekend het werk van het hoog  bezoek uit Spanje.

Ik hou nog steeds erg van de Sint. De echte, wel. Je weet wel, die ene die aankomt in Antwerpen en verdacht hard op Jan Declair lijkt. Die in dat kasteel met mijtervormige deuren woont, en wiens paard zo inspeelt op de actuele weersomstandigheden in België. ’t Is ook die Sint die ons elk jaar een bezoekje brengt. Daar ben ik van overtuigd. Zo ook dit jaar: toen ik thuis kwam na een drukke studeerweek in Antwerpen deed de heerlijke speculaasgeur al een bezoekje van de Sint vermoeden. En ja hoor: bleek dat we ons bord – ja, wij Limburgers zetten een bord, daar kan nu eenmaal meer in – gezet hadden. Voor een keer geen spoor van apennootjes en letterkoekjes tot aan de schouw (heeft zwarte piet dan toch eindelijk dat gat in zijn zak laten maken?). Maar wel een tafel vol lekkers en cadeautjes.
Zei daar iemand tafel vol lekkers en cadeautjes?

En ook al werd de ontdekking niet gevolgd door een heel weekend ‘spelen met het nieuwe speelgoed’ – al ben ik wel in bad gegaan met mijn pas verworven badmuts-met-bolletjes – toch was het wauw-moment nog even echt als vroeger. Hoewel... die keer dat de Sint een hele kapla-constructie gebouwd had in de living, of dat prachtige zelfgemaakte poppenhuis (inclusief verlichting) ingericht had waren toch niet te overtreffen. Misschien moet ik volgend jaar toch maar weer iets opbouwbaar op mijn verlanglijstje zetten...
Mini-me zet (papa's, want daar past meer in) schoen
(en vraagt de Sint ineens om een zelfgemaakt poppenhuis)