Hoe onvermijdelijker de grote vakantie dichterbij sloop, hoe meer
gesprekken aan het koffieapparaat (thee voor yours truly) startten met
publiekslieveling “En? Gij vakantieplannen?”. Ikzelf kwam deze lente wat achter
de feiten aangehold. De pandemie had zich zo diep in mij genesteld, dat ik me
de strategie om niet te ver reikhalzend vooruit te kijken en vooral niet te hoopvol
te plannen onwillekeurig eigen had gemaakt. Teleurstellingontwijker pur sang. Maar het werd mei, mondmaskers & covidsafepassen leken ver vervlogen
verleden en langzaam maar zeker werd ook in mij weer wanderlust wakker.
Voorzichtig dromend van weidse landschappen, bruisende steden en wonderbaarlijke
belevenissen raakte ik meermaals verdwaald op het wereldwijde web. Uren
besteedde ik aan vergelijken, puzzelen en uitstippelen, maar langzaam maar zeker kreeg
mijn zomer vorm. Vliegtickets: check. Leuke hostel: check! Stapel reisgidsen
van de bib: dubbelcheck. Het uitkijken kon beginnen. Ik had mijn koffieapparaatrepliek
klaar.
Al snel bleek dat antwoord niet zo ongecompliceerd als gedacht. Hoewel Schotland
steeds op veel enthousiasme onthaald werd, leverde mijn reactie op “met wie ga
je” veelal een meewarige of soms zelfs zorgelijke blik op. Ik had er zelf niet
al te veel bij stilgestaan. Het zou een solotripje worden. Een solotripje voor
een solomeisje. Want dat ben ik. Ik ben single. Dat vind ik meestal prima, al kan
ik op trouwfeesten of andere activiteiten ingericht voor (door?) de koppelmaatschappij
wel eens overvallen worden door een zweem
van melancholie, desgewenst vergezeld van streepje onzekerheid en twijfel. Van
al dat moois geen spoor tijdens mijn nachtelijke plansessies: ik kon de wereld
aan en zou ‘m gaan verkennen ook, one city at a time.
Aangewakkerd door mijn eigen talent voor overthining en de consensus van de
omgeving dat alleen reizen toch niet echt de norm is, brokkelde mijn oorspronkelijke
(over?)moed langzaam af. Ver-trouwen maakte plaats voor wan-trouwen en ik begon
te twijfelen of zeven dagen alleen op pad geen grove overschatting van mijn capaciteiten
was. Ja, ik was graag en veel alleen. Ja, de pandemie had me geleerd (gedwongen?)
in m’n uppie te gaan wandelen. Ja, ik deed al tientallen dagtripjes en museumbezoeken
vergezeld van me myself and I (en een podcast). Maar reizen… De enige solotrip
die ik ooit deed was een weekendje Londen. Een stad die ik als mijn binnenzak
ken, een volgepropt (Harry Potter themed) programma, een easypeasy treinrit: een
cocktail voor succes. Nu stonden er zeven dagen solo voor de deur en hoe
dichterbij die dagen kwamen, hoe meer mijn zenuwen gierden.
Dus deed ik wat ik doe als mijn hoofd om rust smeekt: ik maakte een lijstje
(“Dingen die ik wil doen in Edinburg”). En nog één (“In orde brengen voor
vertrek”). En nog één (“Inpakken”). En nog één (“Outfits per dag”). De lijstjes
maakten het organisatiebeest in me los. Dagschema’s, een Google Mapsfolder met hotspots
(zowel cultureel als culinair) en een gedetailleerd vervoersplan zagen het
levenslicht. Ik doopte een schriftje om tot reisdagboek, zette mijn telefoon
vol apps die vast van pas zouden komen en maakte nog meer lijstjes.
Met steeds maniakaler minutieus geplan probeerde ik het gewoel in mijn buik
aan banden te leggen, met wisselend succes. Ik dacht aan de gekste dingen. Een ticket
voor een avond stand up comedy op dag één, zodat die late uurtjes toch al niet te
eenzaam zouden zijn. Een tripje naar de Highlands op dag drie, voor moest de
stad me gaan vervelen. Een nieuwe reistas die gemakkelijk mee kon op
trein-tram-bus-vliegtuig, zodat ik wendbaar zou zijn als de (openbaar)vervoergoden
me niet goed gezind zouden zijn. Een slotje voor de locker in mijn hostel, zodat
ik evenveel bagage zou kunnen meenemen op de terugreis als op de heenreis. Een
ticket voor The Edinburgh Castle bij openingstijd, want dat was volgens de
reisgids het beste moment om deze trekpleister in al z’n glorie te bewonderen. Een
kaart van een wandeling die online hoog aangeprezen stond, zodat ik goed voorbereid
mijn grenzen zou kunnen verlegen. Een powerbank, zodat ik een vangnet zou
hebben voor eenzame momenten. Een extra regenjas, want Schotland… Met elke gedachte
die op een lijstje verzeild raakte, elk voorwerp dat in mijn koffer belandde en
elk vaag detail dat helderder werd, liet het organisatiebeest zich gewilliger
temmen. En toen liet ik het los. Ik stuurde wantrouwen de laan uit, kroop mijn
bed in en zette vijf wekkers – want die laan was toch nog best lang.
Minstens even excited als bang stapte ik veel te vroeg de deur uit en
trein-tram-buste ik bijna feilloos naar de Luchthaven en vervolgens naar Edinburgh.
De rampscenario’s die ik dagen voordien had uitgedacht bleven net dat:
gedachten. De eerste momenten op Schotse bodem bleef ik me verwachten aan een
tegenslag. Een onvoorziene omstandigheid. Een onoplosbaar probleem. Alsof ook
het Edinburghse weer mijn onzekerheid voelde, was het nog wat druilerig bij
aankomst, maar met de wolken die verdwenen, verdween ook mijn argwaan en begon
ik te genieten. Ik was er. Ik kon mijn plannen gaan uitvoeren. Ik kon de wereld
aan.
Wat volgde waren zeven dagen die voorbij vlogen. Dagen vol non stop ogen
uitkijken, van de ene in de andere verbazing vallen en eindeloos op ontdekking
gaan. Dagen vol fijne kleine ontmoetingen, mijn eigen tempo volgen en pauze
nemen wanneer mijn lijf of hoofd daarom vroegen. Dagen vol (ver)dwalen in de sprookjesstad
die eeuwig tot mijn verbeelding zal spreken, gevolgd door nachten slapen als
een roosje. Dagen vol ongegeneerd de nerd uithangen (Harry! Outlander!), razen
of net slenteren en stilvallend genieten. Dagen vol evenwicht tussen omringd en
alleen zijn. Dagen vol toeristen en locals. Dagen vol foto’s maken, de wind in
de haren en de zon op mijn snoet. Dagen vol dromen met ogen open,
verwondering en dankbaarheid. Dagen vol trappen, weidse uitzichten en prachtig
weer. Dagen die smaakten naar zoveel meer. Dagen vol.
Ik keerde naar huis met een rugzak vol koffieapparaatverhalen, herinneringen
voor het leven en toch vooral dikke tegenzin. Want wat was ze goed, die eerste
echte solotrip. Edinburgh was alles wat ik er ervan verwacht had - meer zelfs. En ja, allicht is mijn
ervaring gekleurd door een hoopje meevallers waar ik geen grip op had. Het weer
was prachtig – dat zal vast gelegen hebben aan die twee regenjassen in mijn bagage.
Er ging niets mis – elke trein-tram-bus kwam opdagen wanneer ik dat wilde. Ik voelde
me niet alleen – ik genoot van boeken en podcasts in mijn oren of werd steeds even deelgenoot van de verhalen die om me heen zweefden. Ik bleek de
juiste dingen op de juiste momenten gepland te hebben – als puzzelstukjes die perfect passen. Het
ontbreekt me aan superlatieven om mijn belevenissen te beschrijven. Vast staat wel
dat dit niet mijn laatste solotrip zal zijn. Het kriebelt, hard, ook al is solo niet
de norm. Maar ach, daar heb ik toch al nooit echt aan voldaan. En doesn’t it feel good!
