woensdag 2 april 2014

Weer zomerjurkjesweer

"Wij komen aan in Antwerpen Centraal, eindbestemming van deze trein," schalde onaangenaam luid door de luidsprekers. Niets te vroeg ook, al lukte het deze keer zonder vertraging. Hoewel ik had genoten van het dromen en het zonnetje door het raam, verlangde ik vooral naar wat te eten. Ik had er immers voor de zoveelste keer weer niet bij stilgestaan dat vertrekken voor de middag niet noodzakelijk betekent dat het dat nog niet is als je aankomt. De klok was de twee uur net gepasseerd toen ik me nog maar eens verwonderde over de pracht en praal van het centraal station, en mijn maag liet de ontevredenheid daarmee duidelijk merken. Een tussenstopje bij de Panos leek de enige optie.

Ik twijfelde minutenlang - keuzestress - wat ik zou nemen, om daarna toch maar weer voor 'the usual' te gaan. Zoekend naar de drie euro die het broodje kaas waard bleek te zijn, werd ik verrast door het leukste compliment in zijn soort: "U heeft een leuk jurkje aan". Uit het niets maakte de mevrouw achter de kassa mijn dag nog zonniger. Ik bedankte, voor het broodje én het jurkje en danste met nauwelijks onderdrukte zwierige huppels het station uit. Het was weer zomerjurkjesweer.


Goed - (ver)beter(d) - best

"Mevrouw, kan u de vragen niet voorzeggen?" (oh wacht, laat me even nadenken... NEE) "Moet die toets dinsdag? Kan dat niet donderdag?" (Nee. Nee, nee, nee. En dat meende ik de eerste tien keer dat ik het zei ook al) "Moeten wij dat al-le-maal kennen?" (ja, de volle vijf pagina's) "Alé mevrouw, en we vonden u net leuk." (Oh wat lief. Maar nog steeds toets dinsdag hoor, slijmballen)

Ik stond weer voor de klas de afgelopen weken. De tweede stage alweer - wat gaat het snel, en wat heb je weinig tijd om alles wat op je afkomt neer te schrijven. Correctie: die tijd heb je wel, zo tussen lessen voorbereiden en geven door. Die tijd heet reflecteren. En die tijd hoor je te besteden aan de talloze verslagen die van je verwacht worden. Ik schrijf graag, maar zelf voor graagschrijvers zijn er grenzen.

Goed, ik wijk af - in reflecties mag (moet?) dat, maar laten we wel blijven, dit is tenslotte een blog. Ik stond dus weer voor de klas en voelde me daar voor 't eerst écht goed. Ik maakte grapjes met de leerlingen, imponeerde met mijn snelle namenkennis (chiro-overblijfselen, vrees ik), genoot van de interactie en wist de meeste brandjes met een mopje te blussen (de bel die twee uur lang bleef ringen bijvoorbeeld, of die keer dat het secretariaat de helft van mijn klas kwam leeghalen). Ik huppelde haast naar school en kreeg steeds meer het gevoel dat ik hier misschien wel eens écht goed in zou kunnen worden. Voor 't eerst ooit zag ik mijn jaren-later-zelf helder. Voor de klas, tenminste: dat werd een optie.

En dan was daar de toets. De lieverds (die ik een week lang voor mijn neus had moesten zich nu  bewijzen. Spannend: zouden mijn handen-en-voeten-uitleg, activerende werkvormen en nooit-aflatend enthousiasme voor de klas voldoende zijn om hen dat ook te laten scoren? Of zou hun zeurend-eronderuit-proberen-te-komen zich verderzetten in cijfers in het rood? Zouden de vragen hopeloos gemakkelijk zijn, of tandenknarsend moeilijk? Het was nu aan hen!



Tot ze daar lagen: zorgvuldig verzameld op een stapeltje, de een al wat vollediger en leesbaarder ingevuld als de ander. "Toets Nederlands: Voornamen". En dan van naam-klas-datum. Het zeuren was tot een minimum  beperkt gebleven. Enkele rekenwonders bedachten dat 40 -> 20 wel moest betekenen dat de toets op 60 ging ("Bent u gek mevrouw!?") en enkele zuchters kregen het moeilijk bij de aanblik van de vier in te vullen pagina's. Maar ze waren allemaal dapper begonnen en hielden vol. 'Till the end.

Terwijl het zonnetje Antwerpen in een gonzend warme cocon van vitamine D hulde, zakte ik af naar een terrasje. Een appelkersje on the rocks, goed gezelschap (want samen verbeteren is nu eenmaal véél leuker!) en de gevreesde rode pen in de aanslag: ik was er klaar voor. Dat gezelschap werd ineens mijn held van de dag. Samen verbaasden S. en ik ons over de aparte keuzes van sommige leerlingen (vooral de vraag "Gebruik in een zin zodat de betekenis duidelijk wordt" was een topper), en met een lachmaatje aan mijn zijde slonk de verbeterstapel zienderogen. 

Conclusie van de dag: niet alle lieverds hadden even goed gestudeerd. Maar ik zag het mezelf nog wel doen later. Verbeteren in de zon. Lessen voorbereiden. Een klas entertainen... Het bleef een optie!